17 december 1965
341
woningen te bouwen ligt dus blijkbaar niet zozeer in de behoefte aan deze
woningen als wel in de noodzakelijkheid om met bouwen door te gaan
terwille van het totale bouwplan. Bovendien zegt minister Bogaers dat het
onderzoek naar de woningbehoefte heeft uitgewezen dat 42% van het
woningtekort in de sector van huren van 1000,1500,men kan
rustig zeggen van 1000,— tot 2000,— ligt, hetgeen betekent dat 42%
der woningen gebouwd moet worden als woningen iets boven de gewone
woningwetwoningen uitgaande. De minister spreekt nu wel over de wa,t
ruimere B-woning, die wat duurder is, maar spreker weet niet of hij
daarmee bedoelt dat daar zgn. werklieden inkomen. Dit alles betekent dus
dat landelijk een hoog percentage der benodigde woningen in de midden-
sector moet liggen. Spreker vraagt zich dan ook af of burgemeester en
wethouders deze zaak niet eens opnieuw moeten bekijken, temeer ook
omdat in Heemstede geen industrie gevonden wordt en dus geen grote
behoefte aan woningrwetwoningen bestaat. Bovendien wees de minister
erop dat het wel mogelijk is dat er in de toekomst teveel woningwetwonin-
gen zullen komen tengevolge van de doorstroming. Deze hele zaak zou dus
door burgemeester en wethouders, aan de hand van de bouwnota, nogeens
bekeken moeten worden en als burgemeester en wethouders dan de ver-
schillende nieuwe aspecten die voor de woningbouw in ons land naar voren
zijn gekomen in de bestemmingsplannen verwerken, dan kunnen de aan-
tallen woningen in de drie sectoren nader door de raad worden bepaald.
Spreker stemt er volkomen mee in dat doorgegaan wordt met de bouw
van woningwetwoningen en speciaal daar waar eenmaal een begin is ge-
maakt, n.l. in de provinciebuurt. Dat plan heeft in het algemeen ook wel
bij de raad de meeste instemming gevonden. Wat de andere plannen
betreft kan spreker zich voorstellen dat burgemeester en wethouders zou-
den wiilen wachten totdat ook het plan van de Schouwbroekerpolder klaar
is, zodat de zaak nogeens in haar geheel kan worden bekeken. Bij deze
plannen moet opnieuw bezien worden wat nodig is voor de bevoiking van
Heemstede.
De heer Frets wil eerst even inhaken op het gesprokene door de heer
Kooijmans. Er komt een tijd dat de woningnood een einde zal nemen en
nu worden plannen ontworpen voor 10 20 jaar. Spreker vraagt of het
nu wel juist is om alles maar af te stemmen op de behoefte van vandaag,
want dat beeld zal helemaal veranderen als de woningnood verleden tijd is.
De raad mist inderdaad een hoofdplan dat toch voorop moet gaan.
Spreker vindt het een eigenaardige gewoonte dat burgemeester en wet-
houders stukjes maken en die dan bij elkaar leggen en zeggen: dit is het
geheel. Burgemeester en wethouders moeten uitgaan van het geheel en
daar dan stukjes van maken. Ditzelfde beeld vindt spreker ook bij de
rioleringswerken. Spreker heeft niet goed begrepen wat de tendens is van
de interessante avond waarop burgemeester en wethouders de raad de be-
stemmingsplannen voorlegden. Is dat geweest: dit is de weg die wij gaan
en die gaan wij stoer verder of: wat is uw mening hierover, zullen wij
hierin verder gaan Dit is toch wel zeer belangrijk. Het antwoord interes-
seert spreker erg. Hij kan zich voorstellen dat burgemeester en wethouders
met het pian ten zuiden van de Kerklaan doorgaan, want dit heeft een
goede pers. Het plan Geleerdenbuurt is ook wel aannemelijk, al zal daar
wat aan geschaafd moeten worden. Het Blekersvaartplan vindt spreker
totaal onaannemelijk. Hij gelooft dat met betrekking tot dit plan het college
met zijn vooropgezette stellingen, de architect toch wei tezeer beiemmerd
heeft in een vrije ontwikkeling van dit plan en spreker heeft het die
avond ook al gezegd het is zeer begrijpelijk dat diens adviezen niet
tegen de opdracht van het college ingaan. Dat zou spreker als adviseur
ook niet gedaan hebben. Aan de andere kant betwijfelt spreker het of de
adviseur in vrije ontplooiing met een dergelijk pian gekomen zou zijn. Op
dit betrekkelijk kleine terrein staan garages, blokjes woningen, huizen