344
17 december 1965
definitieve plan werd. Alle eerste plannen waren te mooi, waren te groots
van opzet en waren niet exploitabel. Burgemeester en wethouders laten de
stedebouwkundige zoveel mogelijk vrij. Wel zeggen zij natuurlijk dat er
een bouwnota is, waarover de raad zich heeft uitgesproken, waaraan bur-
gemeester en wethouders dus gebonden zijn en ook gebonden willen zijn.
De stedebouwkundige zal niet bij voorbaat kunnen zeggen dat een flat
in premie moet worden gebouwd of in woningwetbouw. Dat kan later
bepaald worden evenals de grootte van de eengezinswoningen. De stede-
bouwkundige werkt natuurlijk in samenspel met het college, met de
secretaris, met de directeur van Openbare Werken. Bij al onzé plannen
zijn wij sterk gebonden aan de realiteit en die realiteit wordt mede bepaald
door de beslissingen van de raad.
Wanneer de raad de voorstellen krijgt, zijn daar natuurlijk de bestem-
mingsvoorschriften bij met de nodige dispensatiemogelijkheden, zoais die
altijd in bestemmingsvoorschriften zijn opgenomen. Het is altijd goed
dergelijke voorschriften zo soepel mogelijk te houden, omdat de dingen
toch altijd v«reer anders komen dan men denkt. Dat zal zeer zeker met de
woningwetbouw het geval zijn. De gehele technische ontwikkeling van
de toekomst zal ons allerlei mogelijkheden gaan bieden waar wij op dit
moment zelfs nog niet aan denken kunnen. Spreker zou de mogelijkheid
willen openhouden dat dit alles alsnog kan worden ingepast. De heer
Brandsma behoeft zich dus wat dat betreft niet bezorgd te maken. De
raad krijgt uiteraard deze voorstellen volkomen panklaar ter tafel. Bij het
verder voorbereiden van die voorstellen zullen burgemeester en wethou-
ders rekening houden met elke opmerking die vandaag gemaakt wordt of
reeds gemaakt is en met beslissingen die genomen zijn, maar burgemeester
en wethouders moeten wel verder kunnen gaan. Als zij voor elk onderdeel
of elke nieuwe wending in de plannen eerst weer naar de raad toe moeten,
dan komen de definitieve plannen nooit klaar. Als dan later blijkt dat hier
of daar misgetast is dan hcopt spreker dat dit, zonder dat het het plan
principieel raakt, nog weer recht te trekken is.
De heer Brandsma heeft een aankondiging artikel 20 Wederopbouwwet
gelezen voor een flat aan de Kerklaan. Op een gegeven ogenblik bestaat
de mogelijkheid voor het college om een dergelijke vergunning te verlenen
en dan moet de administratieve procedure gevolgd worden. Burgemeester
en wethouders menen dus dat op dit punt een flat kan worden gebouwd
en dat daar ook behoefte aan is. Die behoefte blijkt vaak al uit de vraag.
Laten wij ook de wet van vraag en aanbod niet helemaal uitsluiten. De
aannemers weten wel wat er te verkopen is.
Spreker meende in het gesprokene door de heer Kooijmans een tendens
te ontwaren om terug te komen op iets wat wel niet als een wet van Meden
en Perzen vastligt, maar toch een zekere basis vormt waarop men elkaar
gevonden heeft en die basis wordt nu gelukkig al wat verbeterd. In dit
verband wil spreker ook ingaan op de opmerking van de heer Van der Hulst.
Spreker heeft ook het vermoeden dat men toch de armetierige woning-
wetbouw wel gaat loslaten. In Heemstede zijn wij daar nog aardig aan
ontkomen maar spreker vei wacht voor de toekomst een verder in deze zin
uitbouwen van de mogelijkheden. Er is al niet zo'n groot verschil in de
soorten woningen meer. Spreker heeft de vorige maal al opgemerkt dat hij
in diverse van deze huizen is geweest. Qua ligging, inrichting en uiterlijk
komt die bouw steeds dichter bij de bouw van de vrije sector en spreker
vindt dat een gelukkige ontwikkeling.
Spreker heeft de heer Frets in het algemeen eigenlijk al beantwoord.
Dat hoofdplan is er dus. Nu komen de plannen in onderdelen aan de orde.
Ze moeten gecoördineerd worden, waarbij voor de toekomst ruimte moet
zijn voor nieuwe mogelijkheden. De heer Frets heeft er één bepaald plan
uitgelicht, n.l. het plan ten westen van de Blekersvaartweg. Dat plan
komt straks natuurlijk als zelfstandig ontwerp ter tafel. Spreker weet wel
haast zeker dat het plan Blekersvaart een plan is in twee fasen. Wij willen