17 december 1965 317 De heer Brandsma: ,,Maar U veronderstelt toch ruimte op de kapitaal- markt als U de genoemde werken uit.'oert." De heer Van der Hulst zegt dat het alternatief voor het niet verkrijgen van een rijksgoedkeuring voor een gebouw wordt beantwoord met een ander gebouw waaraan geen urgente behoefte bestaat. Burgemeester en wet- houders hebben toch beslist wel andere dingen dan gebouwen op het oog die dan uitgevoerd moeten worden. Wethouder Van Wijk antwoordt dat er diverse andere werken zijn die uitgevoerd zullen moeten worden en op zeer korte termijn bestekgereed kunnen worden gemaakt, maar men richt zich in de eerste plaats op die werken die naar men hoopt en verwacht op korte termijn uitgevoerd zullen kunnen worden. Maar omschakelen is nog niet nodig. Er is werk genoeg en spoedig genoeg gereed te maken om met het uitvoeren van kapitaals- werken door te kunnen gaan. De heer Brandsma: „Ik kom er bij vraag 5 op terug." PUNT 5 De heer Brandsma zegt dat de consequenties van het hebben van een meerjarenplan met zich mede brengt dat het college telkenjare bij de be- groting wordt geconfronteerd met de vraag wat daarvan nu terecht is ge- komen. Hier is gevraagd wat er nu is uitgevoerd en wat niet. Daar hebben burgemeester en wethouders heel openhartig een antwoord op gegeven. Nu blijkt dus dat verschillende werken niet uitgevoerd konden worden en burgemeester en wethouders geven daar de voornaamste oorzaak van aan, nl. dat het leningplafond daarvoor een belemmering is geweest. Spreker is van mening dat het leningplafond inderdaad een belemmering kan zijn en hij neemt ook aan dat dit tot nu toe het geval is geweest. Spreker dacht dat er ook nog vvel iets anders bijkwam. De ervaring leert toch dat wanneer men een dergelijk meerjarenplan opstelt, men niet het eerste jaar het beste er reeds in slaagt om datgene wat voor dat jaar in het plan lag ook tot uitvoering te brengen. Er is een zekere aanlooptijd nodig om een dergelijk plan op gang te brengen. Maar spreker wil dan toch even terugkomen op wat hij zo straks vroeg. Spreker zou heel concreet van het college willen weten of er nu inderdaad bij Openbare Werken of de instantie die de voor- bereiding moet verzorgen intern zö wordt gewerkt dat indien de mogelijk- heden, liggende in de financiële sfeer, rijksgoedkeuring en noemt U maar op, verwezanlijkt worden, die plannen dan ook klaar zijn. Als die mogelijk- heden er eenmaal zijn, dan moet het niet zo zijn dat wij niet klaar zijn met de voorbereiding van de objecten. Dat sluit inderdaad wel aan bij sprekers vorige vraag. Wethouder Van Wijk antwoordt dat uiteraard intern aan deze zaken wordt gewerkt. Toen het college inlichtingen vroeg wat bepaalde werken zouden gaan kosten, zijn de eerste voorbereidende werkzaamheden reeds verricht. Het maken van betonschoeiingen met damwandplanken b.v. kan op een gegeven ogenblik eenvoudig uitbesteed worden als dat moet, even- als verharding van een parkeerterrein. A1 deze zaken liggen als het ware in embryonale staat bij Openbare Werken en vele van deze zaken hebben geen lange voorbereiding meer nodig wanneer zij b.v. over een maand of zes weken zouden moeten worden uitgevoerd. Er zijn natuurlijk ook moei- lijke objecten bij. Zoals spreker al zei heeft het weinig zin om die helemaal te gaan uitwerken en nu bestekklaar te maken, om daar dus de aandacht en de energie van Openbare Werken teveel op te richten, als men met ob- jecten bezig is waarvan men hoopt dat zij tot uitvoering zullen komen. Ver- schillende objecten zijn toch wel in zoverre klaar dat zij kunnen invallen. Natuurlijk zal men ze weer bij de kop moeten nemen en afronden. Spreker meent de vraag van de heer Brandsma voor wat betreft Openbare Werken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1965 | | pagina 3