360
17 december 1965
staat om daar alsnog aanspraak op te maken. Volgens de inlichtingen die
burgemeester en wethouders hebben gekregen, vormt een tekort aan con-
tmgent geen bezwaar meer. Als men bij het departement en de provinciale
directie met plannen ter tafel komt dle uitgevoerd kunnen worden, dan
gelooft spreker dat er zelfs een zekere dankbaarheid zou bestaan dat men
Plannen komt. Spreker heeft het sterke gevoel zoniet de weten-
schap, dat een te groot contingent geen enkel bezwaar zal opleveren.
De heer Brandsma begrijpt de huiver van de wethouder niet om de door
spreker gevraagde gegevens over te leggen. De wethouder kan wel zeg-
gen da.t zij weimg zm hebben, maar spreker hecht er wel betekenis aan
met alleen uit een statistische liefhebberij maar uit interesse voor dé
vraag m hoeverre de wettelijk geboden mogelijkheden in de gemeente ge-
briukt zrjn. De wethouder kan wel menen dat wij daar voor de toekomst
mets mee zullen verdienen, maar dat is voor spreker nog de vraag. Het is
hem nl. bekend dat het zeer wel mogelijk is om met het departement te
praJe'1 °m ln bijzondere situaties bijzondere contingenten los te wrikken
en het lijkt hem helemaal niet uitgesloten dat, wanneer wij er nu werkeliik
m slagen spreker gelooft dat de wethouder in die richting werkzaam is
om in de toekomst te komen, in het kleine uiteraard, tot een continue
stroom van bouwen, dat de wethouder gebruik kan maken van de achter-
stand die, naa,r spreker vreest, in het verleden is ontstaan en zodoende het
departement kan bewegen soepel te zijn ten aanzien van het toekennen
van extra volumen voor het bouwen in onze gemeente. Spreker zou het
dus buitengewoon op prijs stellen om over dat materiaal te beschikken.
Wethouder Van Wijk: ,,Wat betreft de woningwetbouw lijkt het mij niet
moeihjk. Ik dacht dat wij alles gebruikt hadden waar wij de beschikking
over hadden.
De voorzitter: „Alleen het contingent 1965 is niet gerealiseerd."
De heer Brandsma: „Dat moet ik tegenspreken. Ik herinner mij nog wel
een jaar dat het contingent ook niet gebruikt is. Komt U met de cijfers
op tafel dan zal wel blijken wie er gelijk heeft."
De, v',(mzitter: "WiJ hebben ook een contingent uitgeleend aan de be-
jaardentehuizen.
Wethouder Van Wijk: „Ik dacht dat wij alles gebruikt hadden, maar wii
zullen het nagaan. Dat is betrekkelijk eenvoudig."
PUNT 51
De heer Willemse zegt dat het uiteraard tot tevredenheid stemt dat bur-
gemeester en wethouders streven naar de bouw van een groot aantal wo-
nmgen tegelijk. In deze vraag is ook verzocht dit project in het openbaar
aan te besteden dan wel een aantal bouwondernemers van formaat hier-
voor te laten inschrijven. Burgemeester en wethouders antwoorden daar-
op dat een openbare aanbesteding, ook volgens het oordeel van het minis-
terie, geen zin heeft. Daar kan spreker het wel mee eens zijn. Burgemees-
ter en wethouders geven echter geen antwoord op een ander aspect van
zijn vraag, nl. of het geen overweging zou verdienen voor dit grote project
eens e gaan praten met meer dan één behoorlijke bouwonderneming, die
dergelijke grote bouwwerken meer hebben uitgevoerd. Spreker heeft wel
eens van plaatselijke bouwondernemingen de klacht gehoord dat zij zo
wemig kans hebben gekregen om mee te doen. Spreker zou zich kunnen
voorstellen dat men door te spreken met meer dan één bouwonderneming
toch een vergelxjking kan trekken. De ene onderneming kan efficiënter
werken dan de andere.
De heer Van der Hulst zegt dat de raad kort geleden het genoegen heeft
gehad m een vrxj vroeg stadium inzicht te krijgen in de bestemmingsplan-