318
17 december 1965
bevestig-end te mogen beantwoorden en het raadhuis zal zich daarbij aan-
sluiten of voorgaan.
Wethouder Corver lijkt het nuttig een aanvullende opmerking te maken.
Als de situatie bij de Bank voor Nederlandsche Gemeenten bezwaar ople-
vert voor het verkrijgen van geld voor bepaalde werken en daardoor die
werken niet kunnen worden uitgevoerd, dan kunnen wij natuurlijk ook geen
geld krijgen voor andere werken. Als er dus een financieel bezwaar is staat
de hele zaak daarmee stop. Als er andere bezwaren zijn, b.v. dat om een be-
paalde reden de rijksgoedkeuring niet wordt verleend, dan gaat natuurlijk
het antwoord van wethouder Van Wijk op.
De heer Brandsma begrijpt dat volkomen. Zijn zorg was juist of, als de
voorwaarden om de werken uit te kunnen voeren vervuld zijn, zij dan ook
spoedig uitgevoerd kunnen worden. Wordt daar nu wel de nodige aan-
dacht aan besteed
De heer Frets gelooft dat het in het algemeen wel gezond is om werk in
voorraad te hebben. De conjunctuur kan ineens omslaan, zodat werkloos-
heid ontstaat en men werk moet inzetten, maar dat hebben wij beslist niet.
Het maken van een schoeiing, zoals de wethouder aanhaalde, is een heel
simpele zaak. Daar hoeft niets voor getekend of gerekend te worden. Spre-
ker voelt er daarom veel voor om een bureau voor riolering in te schakelen,
want op die manier zal men zeker werken in voorraad krijgen. De wet-
houde zegt dat als er voor het ene werk geen geld of goedkeuring gegeven
wordt, dat voor het andere werk ook niet het geval zal zijn, maar het zou
wel eens kunnen zijn dat het voor het ene werk niet gegeven wordt maar
voor het andere wel. Wanneer riolering als een zaak van volksgezondheid
wordt gezien kan het zijn dat daarvoor het standpunt wat milder is en dan
zou men toch aan het werk kunnen gaan. In ieder geval wil spreker pleiten
voor het hebben van werk in voorraad in zodanige toestand, dat het kan
invallen als er een complicatie komt.
Wethouder Van Wijk wil zo mogelijk nog meer dan voorheen de aan-
dacht van Openbare Werken en van het college op deze situatie richten.
Men kan er gerust op zijn dat het wel zö ligt dat vrij snel ander werk kan
invallen wanneer door welke oorzaak ook, bouwvergunning of geldelijke
aangelegenheden, een werk niet zou kunnen worden uitgevoerd.
PTJNT 6
De heer Brandsma wil zijn tevredenheid betuigen met het standpunt dat
het college heeft ingenomen ten aanzien van de huisvesting van de dienst
van Openbare Werken. Hij kan ook akkoord gaan met de mening van het
college dat het geen aanbeveling verdient Bedrijven en Openbare Werken
samen te voegen onder een éénhoofdige leiding. Burgemeester en wethou-
ders hebben de raad onlangs al een situatieschets laten zien van de plaats
waar dit gebouw zal worden gebouwd. Spreker vraagt of burgemeester en
wethouders al enig perspectief kunnen openen omtrent het tijdstip waarop
deze plannen want het zijn naar spreker aanneemt toch zeer voorlopige
plannen wat meer gestalte zullen krijgen. Om het kort te zeggen, wan-
neer wordt het gebouw geopend
De heer Van der Hulst zegt bij de bespreking van de bestemmingsplan-
nen al aandacht te hebben gevraagd voor het gevaar van de uitrit bij het
nieuwe gebouw voor die bedrijven, op de Heemsteedse Dreef.
De heer Kooijmans merkt op dat het antwoord van burgemeester en wet-
houders eigenlijk alleen een belofte inhoudt dat zij t.z.t. een plan zullen
maken voor een nieuw gebouw waarin Openbare Werken en Bedrijven kun-
nen worden gehuisvest. Wanneer blijkt dat een bepaald gebouw te weinig
ruimte biedt, zou spreker gaarne zien dat burgemeester en wethouders in
een nota aan de raad duidelijk omschrijven waarin dat gebrek aan ruimte