17 decembcr 1965
367
PUNT 58
De heer Brandsma wil bij dit punt alleen maar de opmerking maken,
die geen antwoord behoeft, dat hij het standpunt van het oollege dat de
tijd dat de woonruimtewet voor Heemstede overbodig zou zijn nog lang
niet is aangebroken, volkomen onderschrijft. Het is jammer genoeg dat het
zo is, maar het is naar sprekers mening uitgesioten dat vöör 1970 in het
westen van het land ook maar een mogelijkheid zou ontstaan om van de
woonruimtewet af te komen. Dat is uit alle statistieken wel gebleken.
PUNT 60
De heer Rutgers zou het college willen wijzen op het jaarverslag 1964
van de centrale directie voor de volkshuisvesting en de bouwnijverheid,
waarin te lezen valt dat in dat jaar voor 3181 woningwetwoningen in be-
ginsel goedkeuring voor overdracht aan bewoners is verleend. Het gebeurt
dus nog regelmatig. Spreker is dankbaar dat burgemeester en wethouders
daarmede ook bezig zijn. Hij zou er alleen op willen aandringen om ook
wanneer het in eerste instantie in weinig gevallen lukt, vol te houden,
want als het eerste schaap over de dam is, is er al iets gewonnen. Hij
hoopt binnenkort meer gegevens te krijgen.
Wethouder Van Wijk dacht dat in Heemstede, in verhouding tot deze
3181 overdrachten in heel Nederland, zeker ook wel aan een gelijk per-
centage zal worden toegekomen. Zoals toegezegd zullen burgemeester en
wethouders hiermede doorgaan.
PUNT 61
De heer Verkouw merkt op dat het antwoord op een dergelijke vraag
die het vorig jaar werd gesteld luidde: „Wij zijn bereid in de loop van het
begrotingsjaar andermaal een onderzoek in te stellen naar de behoefte
daaraan." Nu antwoordt het college dat het bedoelde onderzoek nog niet
heeft plaatsgehad maar dat burgemeester en wethouders het op korte
termijn zullen instellen. Moet een raadslid dan niet dankbaar zijn met
zo'n tweede antwoord Er zit dus vordering inSpreker neemt aan dat
die korte termijn toch wel heei dichtbij ligt.
Wethouder Van Wijk: „Ik ben blij dat de heer Verkouw deze vordering
heeft opgemerkt."
De heer Van der Linden zegt dat het antwoord van burgemeester en
wethouder hem ook heeft verbaasd. Op dergelijke door hem gestelde
vragen heeft spreker altijd het antwoord gekregen dat burgemeester en
wethouders zich met de woningbouwverenigingen in verbinding zouden
stellen. Spreker meent dat de tot nu gevolgde gedragslijn in deze moet
worden gehandhaafd. Als er dan voldoende animo voor een douchecel is,
kan het maken daarvan ineens worden aanbesteed.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat alle woningwetwoningen worden
beheerd door woningbouwverenigingen. Het is natuurlijk zo dat de woning-
bouwverenigingen zelf ook wel met deze wensen komen. Het ligt z.i. in de
eerste plaats op de weg van de besturen van die verenigingen om een on-
derzoek naar de behoefte aan douchecellen bij de leden in te stellen. Bij
„Berkenrode" en „de Haemstede" gebeurt dit ook op het moment. Dit is
eigenlijk een op andere wijze op gang komen dan hier staat. Maar nog-
maals, burgemeester en wethouders zullen hun belofte nakomen.
PUNT 64
De heer Frets zegt dat als vijf vroede dames en heren menen dat in een
landelijke omgeving een asfaltweg aantrekkelijk is, hij gaarne het hoofd