376
17 december 1965
schoolbestuur zljn schoolhoofden opdracht heeft gegeven zich hier wel
druk over te maken en, omdat zij in de materie zitten, hen naar de ambte-
naar van onderwijszaken heeft gestuurd om te vragen of misschien op
grond van de lokaalruimte een extra leerkracht behouden zou kunnen
blijven. Zij hebben zich dus wel degelijk erg veel zorg gemaakt.
De heer Willemse begrijpt niet hoe het zit met die twee gehanteerde
maatstaven; spreekster ook niet. Zij zou het bijzonder plezierig vinden
als dat eens uitgezocht kon worden.
De heer Brandsma is blij met de toezegging van de wethouder dat, wan-
neer eventueel de derde fase van het leerlingenaantal intreedt, deze zaalc
opnieuw bekeken zal worden. Spreker is van hem gewend dat hij derge-
lijke zaken in de eerste plaats aan de onderwijscommissie voorlegt voor-
dat zij in de raad komen.
Mevrouw Cohen zegt dat het antwoord van de wethouder haar fractie
wel heeft bevredigd. Het is inderdaad een feit dat wat min of meer als
een bezuiniging was voorgesteld, het niet is. Spreekster gelooft dat wat hij
gezegd heeft redelijk is. Zij vindt het geruststellend dat deze zaak later aan
de hand van nieuwe eijfers weer zal worden bekeken, zodat er dus nu geen
onherstelbare dingen gebeuren.
Wethouder Corver merkt op dat de heer Willemse de vraag heeft ge-
steld of er nog een mogelijkheid is. Spreker dacht dat er op het ogenblik
geen mogelijkheid was. Wanneer nu zonder noodzaak voor het openbaar
onderwijs maar ten behoeve van het bijzonder onderwijs een boventallige
leerkracht zou worden aangesteld, dan zou die maatregel zeer grote finan-
ciële consequenties hebben. Spreker neemt zelfs aan, het is maar een ver-
onderstelling, dat daar zelfs geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten
voor zou worden verkregen. Finaneieel zit deze zaak eenvoudig zo vast als
een muur.
Mevrouw Vriesendorp heeft nog weer gevraagd hoe het mogelijk is dat
in deze met twee maatstaven wordt gemeten. Spreker vindt dat ook een
eigenaardige zaak. Hij weet natuurlijk niet hoe het is, het is nooit precies
te bekijken, maar men moet zich wel goed realiseren dat er bij het be-
oordelen van het toekennen van een rijksvergoeding voor een boventallige
leerkracht niet één maatstaf wordt gehanteerd maar verschillende maat-
staven, zoals de grootte van het klaslokaal, het aantal leerlingen, de situ-
actie van het lokaal en meer van deze beoordelingsmaatstaven, zodat de
hele situatie van een klaslokaal daarbij een rol speelt. Spreker durft dus
niet te veronderstellen dat hier met twee maten gemeten zou zijn. Het
lijkt hem ook nogal zonderling, hoewel de aanvragen door verschillende
afdelingen, één voor het openbaar en één voor het bijzonder onderwijs, en
door verschillende ambtenaren worden beoordeeld. Spreker wil met genoe-
gen toezeggen dat hij deze zaak, desnoods zelf, eens op het ministerie van
onderwijs wil bespreken en vragen om eens uit te zoeken of hier mogelijk
een vergissing is begaan. Het is eigenlijk vanzelfsprekend dat de bijzon-
dere scholen met dezelfde maatstaven worden gemeten als de openbare
scholen. Misschien zou er dan aan deze of gene boventallige leerkracht
nog iets te doen zijn; dat moet dus verder uitgezocht worden. Die helpende
hand wil spreker of de ambtenaar van onderwijs best bieden. Om uit eigen
beweging voor het bijzonder onderwijs iets te ondernemen lijkt hem eer-
lijk gezegd vreemd. Spreker meent dat de besturen van de bijzondere
scholen zelf het verzoek moeten doen en dat de gemeente dan alles gaarne
gaat ondernemen wat op haar weg ligt.