382
17 december 1965
Het voorstel wordt met 612 stemmen verworpen. V6ör het voorstel
stemden mevr. Gaasterland, mevr. Cohen en de heren Kooijmans, Ver-
kouw, Brandsma en van der Linden.
De heer Brandsma zegt dat zijn gedachten wel in dezelfde richting gaan
als die van de heer Willemse en ook wel in die van de heer Van der Hulst,
die gezegd heeft dat hij het systeem dat in de nieuwe tariefregeling ligt
opgesloten, toch wel wenst te accepteren. Spreker is dus blijkbaar een
middenfiguur geworden. Hij zit zo'n beetje tussen het voorstel van het
college en dat van de heer Willemse in. Spreker vindt het sociaal niet
verantwoord om op dit ogenblik en zeker niet in het kader van een voorstel
tot tariefsverlaging, de tarieven voor de kleine verbruikers zo drastisch
te verhogen. Dat kan hij echt niet voor zijn verantwoording nemen. Hij
heeft daarom voor zichzelf getracht, aansluitend op het systeem dat het
college voorstaat, een amendement te formuleren dat de kleine verbruiker
zoveel mogelijk spaart. Hij weet echt niet waar hij over praat wat de per-
sonen betreft, dat zijn misschien kamerbewoners, mensen die inwonen, al-
leenstaanden en de arme weduwe zal er ook wel bij zijn, kortom, het zal
wel een heterogeen gezelschap zijn. Dat vindt spreker niet zo erg interes-
sant. Het gaat er hem maar om of het in deze tijd nu wel verantwoord is
de tarieven voor de kleine verbruiker zo drastisch te verhogen. Spreker
zou het voorstel van burgemeester en wethouders het systeem van het
college volgend zo willen amenderen dat de eerste categorie, die door
het college op 0100 kWh wordt gesteld, en waarvoor het college voor-
stelt een vastrecht van 9,-f- een kWh-prijs van 25 ct., uit te breiden
van 0250 kWh. Dat is dus de eerste wijziging. Het tweede amendement
is om voor deze groep geen vastrecht in te voeren en om derwille van wat
afronding van de cijfers het thans geldende tarief van 19 ct. per kWh te
wijzigen in 20 ct. Spreker zou dus de eerste zin van artikel 3a aldus willen
laten luiden: „De prijs van de elektriciteit bedraagt volgens: tarief A bij
een verbruik van 0250 kWh per jaar 20 ct per kWh." Spreker zou voor
de andere drie eategorieën, waarvan de tweede dan uiteraard wordt vanaf
2501500 kWh, de derde van 15006000 kWh en de vierde 6000 en meer,
de door het college voorgestelde tarieven willen aanvaarden, dus van res-
pectievelijk 10, 9 en 8 ct per kWh, maar hetgeen verloren wordt door de
teruggang in de uitkomsten van het verbruik van de kleine verbruikers,
enigermate willen compenseren, door het vastrecht voor deze categorieën
met f 1,- per jaar te verhogen. Als burgemeester en wethouders zeggen
dat dit om technische redenen niet kan, geeft spreker zich direct gewon-
nen. Hij heeft alleen maar getracht om de uitkomsten ongeveer op het-
zelfde niveau te houden. Het is voor de massa die er dus 3,per jaar
beter van wordt niet interessant of dat nu 2,wordt, terwijl het voor
de groot-verbruikers, die een voordeel van 50,per jaar zullen hebben,
ook niet interessant is of dat nu een gulden minder zou zijn. Op deze wijze
worden de kleine verbruikers wel iets zwaarder belast in verhouding tot
nu, want de prijs per kWh wordt in plaats van 19 cent 20 cent, dus zij
moeten één cent meer betalen, hetgeen kan oplopen tot enkele guldens per
jaar, maar het is toch wel een belangrijke verzachting in vergelijking tot
het voorstel van het college. Dit zou spreker dus als een voorstel zijnerzijds
op tafel willen leggen.
De heer Willemse zegt dat het voorstel van het grootste deel van zijn
fractie voortkomt uit een gevoel voor rechtvaardigheid. Zijn fractie meent
dat, nu het vorig jaar is toegezegd dat het voordeel van de vermindering
van de inkoopprijs van de elektriciteit zou worden aangewend voor een
verlaging van de tarieven, deze verlaging voor iedereen moet gelden. Na-
tuurlijk is spreker het met de wethouder eens dat er onder de kleine ver-
bruikers zijn voor wie een geringe prijsverhoging niet bezwaarlijk is, maar
er zijn er waarschijnlijk toch ook voor wie het dat wel is. Zijn fractie kan