17 december 1965
321
(jat het grondbedrljf een aflopende zaak. was, zodat deze man vrij spoedig"
of met enkele jaren op wachtgeld zou komen.
De heer Krets sprak ook weer over de bouwmoeilijkheden. Misschien
anticipeerde hij weer op het bureau dat zo even, bij de riolering, ter
sprake kwam. Spreker ziet niet in welke functionaris hier tussen zou
moeten bij de vele functionarissen spreker zegt niet te vele die reeds
bij de gemeente werkzaam zijn. Spreker dacht dat de zaken allemaal goed
liepen en dat hij daar niet te optimictisch in is en hij ziet nog met goed
de plaats van de functionaris van het bureau waarop de heer Prets het
oog heeft.
De heer Brandsma zegt dat hij dit antwoord van de wethouder wel had
verwacht. De wethouder heeft gezegd dat dergelijke zaken jaren in beslag
nemen terwijl hij eraan toevoegde dat de huidige huisvesting van Open-
bare Werken wel veel te wensen overlaat. Waar dat nieuwe gebouw dus
nog zover achter de horizon ligt, is sprekers vraag of het dan niet dringend
noodzakelijk is dat er bij wijze van noodmaatregel of tijdelijke oplossing
toch iets gebeurt aan de huisvesting. Zijn daar ideeën over of verdient het
geen aanbeveling zich daarover eens te beraden Wat de organisatievorm
betreft gelooft spreker dat het een academisch debat wordt als toch pas
over 5 of 6 jaar tot realisering van die plannen kan worden overgegaan.
Het heeft nu weinig zin om over die organisatiekwestie te spreken.
De heer Kooijmans zegt dat de wethouder tegenover de heer Enschedé
de opmerking maakte dat de heer Enschedé op arcadische en lynsche wijze
het wonen in Heemstede beschreefDe wethouder doet op het ogenblik
precies hetzelfde als hij een arcadisch en lyrisch pleidooi houdt voor een
nieuw gebouw voor Openbare Werken. Daar heeft spreker weinig aan.
Spreker heeft om een nota gevraagd waar precies in staat wat er nu nodig
îs. Hii gelooft best dat de efficiency met samenvoeging van de bednjven
gediend is en al die dingen meer. Spreker wil het echter zwart op wit
zien, want de raad is verantwoordelijk tegenover de gemeentenaren. In hun
antwoord schrijven burgemeester en wethouders dat wat zij voor het ge-
bouw van Openbare Werken schrijven in minstens gelijke mate voor het
gebouw van de Bedrijven geldt. Spreker heeft reeds opgemerkt, dat emge
tijd geleden werd beweerd dat de Bedrijven geen ruimtegebrek hebben en
nu zeggen burgemeester en wethouders dat er wel ruimtegebrek is. Spre-
ker vraagt geen grote nota, maar beschouwingen en berekeningen dle
aangeven in welk opzicht dit gebouw niet voldoet en hoeveel ruimte nodig
is.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat het natuurlijk altijd zo is, dat wan-
neer men zich voorstelt binnen afzienbare tijd iets radicaals te doen, wel
eens de voorlopige lapmiddelen plegen uit te blijven, langer dan wanneer
men zulke grote en grootse plannen niet heeft. Er kan dan natuurlijk een
vrij grote spanning ontstaan en het zou zelfs kunnen zijn dat dit alles te
lang gaat duren en dat dus moet worden uitgezien naar een tussentijdse
oplossing. Allicht zal menigeen dan opmerken, waarom gaat u dit alles
nu doen terwijl toch die en die plannen in vêrgaande staat van voorbe-
reiding zijn. Spreker kan zo'n argument altijd wei begrijpen. Men redt
zich wel eens langer met een heleboel dingen, wetend dat toch de uitkomst
binnen 1 of 2 jaar komt. Spreker belooft de raad dat, wanneer Openbare
Werken zodanig klaagt dat men niet meer kan werken omdat er geen
ruimte is, b.v. de tekenaars te dicht op elkaar staan, dan een oplossmg
moet worden gevonden, desnoods via het beruchte ketenbesluit of wat dan
ook Zonder twijfel zal dat dan moeten gebeuren op de minst kostbare
wijze maar toch op de meest doelmatige wijze. De heer Kooijmans vraagt
nu reeds om een nota. Spreker dacht dat dat voorbarig was. Wanneer straks
de plannen aan de raad worden voorgelegd, zal ook de noodzaak tot het
effectueren van die plannen moeten worden aangetoond. Het heeft naar