27 januari 1966 2^
precedent geschapen, waarop anderen zich gemakkelijk kunnen beroepen.
De voorbeelden liggen hier voor het grijpen.
Het zou nog anders geweest zijn indien de Shell N.V. rechtstreeks met
de gemeente over een dotatie in de gemeentekas had onderhandeld. De
raad had dan, aannemende dat hij met de verkoop van de grond akkoord
zou eaan, in volle vrijheid over de bestemming van de gelden een beslissmg
kunnen nemen. R.C.H. zou daarbij dan zeker niet vergeten zrjn, maar ook
andere doeleinden zouden in aanmerking gekomen zijn. Spreker maa,kt zich
sterk dat de gemeente ook in eigen beurs zou hebben willen tasten om
R.C.H. te helpen. Hij denkt hierbij aan het raadsbesluit van de gemeente
Velsen van 1964, waarbij in combinatie met het bedrijfsleven aan Telstar
een garantielening werd verstrekt, en tevens een bijdrage uit de gemeente-
kas van f 80.000,Hierbij is ervan uitgegaan dat het beroepsvoetbal een
belangrijke taak op het gebied van de passieve recreatie vervult.
Men zal al wel begrepen hebben dat de leden van zijn fractie hun stem
niet aan dit voorstel kunnen geven. Spreker meent dat zijn fractie m de
opmerkingen die hij namens haar heeft mogen maken, een aantal sugges-
ties aan de hand heeft gedaan, die liet het college mogelijk moeten maken
zijn voorstel terug te nemen en straks met een ander voorstel te komen.
Spreker gelooft dat door aldus te handelen:
le. het college zichzelf en de raad daarmee een dienst zou bewijzen,
2e. het gemeentebelang op een betere wijze wordt behartigd dan door m
te stemmen met het verkoopbesluit;
3e. er zuiverder verhoudingen worden geschapen, die bij de burgerij meer
begrip en waardering zullen ontmoeten dan de wijze waarop thans
om in voetbaltermen te eindigen het spel gespeeld wordt; dit is in
„buitenspelpositie" en een in buitenspelpositie gemaakte goal telt
niet mee.
De heer Rutgers moet zeggen dat het antwoord van de wethouder over
de achtergronden van deze zaak hem op een aantal punten heeft teleur-
gesteld. Van het begin af aan wist het college dat R.C.H. hierbij betrokken
was en deze ker.nis heeft haar invloed gehad bij de besluitvorming. Spreker
is blij dat die achtergronden nu volledig uit de doeken is gedaan, maar hij
vraagt zich af of, wanneer toevallig de raadsleden geen geruchten hadden
bereikt over deze achtergronden, het college dan gepoogd zou hebben in
deze vergadering zonder opening van zaken dit voorstel er door te krijgen.
Spreker sluit zich dan aan bij mevrouw Gaasterland, die dit een ondemo-
cratiscche en onjuiste weg vindt. Maar nu die achtergrond eenmaal is
opengelegd doet die achtergrond anders dan voor de heer Verkouw
voor spreker de deur niet dicht maar de deur open, om inclusief die achter-
grond het voorstel te bespreken, zoals naar zijn oordeel die zaak in het
college had moeten worden besproken en ook wel, zoals hij uit de woorden
van de burgemeester heeft bégrepen, besproken is. Spreker meent dat
deze zaak moet worden gesplitst. Enerzijds gaat het over de toepassing
van artikel 20 van de Wederopbouwwet en de goedkeuring met het oog op
de benzinepompenverordening en anderzijds over de verkoop van grond
Eian de Shell. Spreker vraagt hoe het college zou hebben geregaeerd indien
een particulier, eigenaar van deze grond zijnde, het verzoek had gedaan
om daarop een servicestation te mogen bouwen. Uit de woorden van wet-
houder Van Wijk maakt spreker op dat het college daarop positief zou
hebben gereageerd en spreker kan het zich voorstellen. Hij gelooft dat de
wethouder juist heeft geschetst welke maatstaven dan moeten worden
aangelegd.
Artikel 20 der Wederopbouwwet zal spaarzaam gebruikt moeten wor-
den, maar dat is al een illusie, want dat artikel wordt ongelooflijk vaak
gebruikt b.v. voor het bouwen van een garage in een tuin. Het is een
bijzonder normale procedure en bijna dagelijks doen gemeentebesturen
daarvan aankondiging in de krant. Artikel 20 kan naar sprekers mening