36
27 januari 1966
zeggen: rijdt U maar door, er zijn misschien nog garages waar U terecht en
kunt, maar wij doen het bepaald niet. Dat er wat ruimte is gereserveerd m
voor de toekomst, ziet spreker als juist, want als men een zaak opzet j ge
moeten de verwachtingen voor de ontwikkeling daarvan daarin worden w
verwerkt. Spreker zal niet verder in herhaling vervallen. Deze zaak is nu be
wel van alle kanten belicht. Wij zijn het lang niet op alle punten met elkaar oj
eens, dat is vaak een kwestie van smaak of van appreciatie, maar spreker
gelooft niet dat het college zich kan laten aanleunen dat het hier zô ver-
keerd zou hebben gehandeld dat het niet door de beugel kan. Kritiek is ni
hier wel te plaatsen en kritiek zal hier ook wel ten dele juist geplaatst zijn, m
maar ook dit is maar mensenwerk, onder de druk van de omstandigheden
geboren en voortgezet. Spreker bindt de raad op het hart om dit voorstel
aan te nemen. h(
De Voorzitter voelt zich weer genoodzaakt in te haken op wat de wet-
houder heeft gezegd. De heer Brandsma heeft de vraag gesteld wat er is v(
gebeurd en hoe het antwoord luidt dat aan R.C.H. is gegeven. Spreker t(
gelooft niet dat dit volkomen uit de doeken is gedaan. Vôör zijn ziekte ir
heeft spreker bezoek gehad van twee bestuursleden van R.C.H., die hem sj
vroegen of R.C.H. niet de beschikking zou kunnen krijgen over een vergun- rr
ning voor een benzinepomp, waarvoor een bepaaide benzinemaatschappij h
dan een ton zou willen geven. Spreker heeft dat onderhoud in het college w
ter sprake gebracht en toen is uitdrukkelijk vastgesteld dat burgemeester v
en wethouders eventueel bereid zouden zijn te bevorderen dat een vergun- h
ning voor een benzinepomp zou worden gegeven, maar dat dit financieel zi
niet ten koste mocht gaan van de gemeente, omdat burgemeester en wet- h
houders wel degeiijk voor ogen hadden dat benzinemaatschappijen bereid p
zijn een groot bedrag voor het mogen plaatsen van een benzinepomp te v
betalen. Dat is nl. ook gebeurd met de Mobiioil op de Dreef en vroeger ook z
al met het benzinestation op de Cruquiusweg. Tijdens sprekers ziekte heeft d
het coliege in afwijking van het eerder genomen besluit van het college a
een toezegging gedaan tot medewerking aan het plaatsen van een benzine- v
pomp, waarbij aan R.C.H. het bedrag van 100.000,werd toegekend.
Oorspronkelijk was er helemaal geen sprake van dat er een benzinestation
in de Sportparklaan zou komen, er was ook geen sprake van een quick-
servicestation, maar er was alleen maar sprake van een benzinepomp.
Nu ontkent de wethouder dat hij van de voorgeschiedenis alles wist. g
Mevrouw Van der Meulen komt er rond voor uit en dat heeft een ander
motief omdat zij als wethouder van de sportzaken vôôr R.C.H. is, maar
dat zijn wij allemaal! Het wordt nu wel zö gesteld alsof een bepaald deei c
van de leden tegen R.C.H. is, maar dat is niet waar. De wijze waarop deze I
zaak is gespeeld is fout. Het college heeft altijd de gedachte gehad om lc
R.C.H. te helpen. De wethouder zegt dat hij bij het nemen van zijn beslis-
sing helemaal niet aan de achtergrond heeft gedacht, maar spreker wii
hier wel stellen en daar moet men rond voor uit durven komen dat de r
financiële steun voor R.C.H. het motief is geweest. En dan kan men erover
praten of die handelwijze goed was of niet, maar men moet eerlijk blijven.
Ten aanzien van artikel 20 wil spreker nogmaals zeggen dat het hem c
zeer heeft verdroten dat niet tevoren overleg is gepleegd wie ingevolge
artikel 20 der Wederopbouwwet een kennisgeving zouden ontvangen. Men 1
heeft dus maar vier aanwonenden aangeschreven. Spreker is ervan uit- 1
gegaan dat alle aan- en omwonenden bij deze kwestie belang hebben en
gedupeerd kunnen worden doordat hun woningen in waarde kunnen dalen.
Spreker meent dat nogmaals met klem te moeten betogen. i
De heer Brandsma merkt op dat de wethouder heeft gezegd dat burge-
meester en wethouders in zo'n moeilijke positie zaten omdat zij binnen i
2 x 24 uur moesten besiissen. Spreker vraagt dan wie die eis heeft gesteid
