6
27 januari 1966
De heer Van der Linden zou ook graag willen weten waarom de uitvoe-
ring van het werk zolang heeft moeten wachten. De vertraging heeft
uiteraard tot gevolg gehad dat de kosten weer hoger zijn geworden. Wan-
neer een krediet voor iets wordt gevraagd mag toch worden aangenomen
dat de voorziening min of meer urgent is. Als het dan echter nog 3 jaar
moet duren alvorens tot aanbesteding wordt overgegaan, dan kan deze
gang van zaken spreker niet bevredigen.
Wethouder Van Wijk antwoordt, dat het mogelijk is dat onderwijsbelan-
gen of -kwesties mede geleid hebben tot deze vertraging. Het is daarom
te betreuren dat de wethouder van onderwijs niet aanwezig is, want spre-
ker kan op dit punt niet bevredigend antwoorden. Tussen de begroting
daterend van oktober 1962 en de aandbesteding ligt dus een
periode van ruim 3 jaar en nu is de vraag waarom de aanbesteding zolang
op zich heeft laten wachten. Spreker weet wel dat inmiddels de plannen
nog een paar maal gewijzigd zijn, o.a. in verband met de centrale verwar-
ming. Wat de verhoging van de kosten betreft, wijst spreker er op, dat,
zoals ook in het voorstel staat, de prijzen voor materialen en de lonen
met 29% zijn gestegen. Dat vormt ai een heel bedrag, maar bovendien
is de warmwatervoorziening anders en duurder en naar spreker mag aan-
nemen ook beter en doelmatiger ingericht. Dat ailes heeft geleid tot dit
inderdaad vrij groot en opvallend prijsverschil. Meestai raamt Openbare
Werken goed. Het kan natuurlijk voorkomen dat Openbare Werken een
enkele keer te laag raamt en wellicht speelt dat hier ook een rol.
Wethouder mevr. Van der Meulen zegt, dat het college het heel erg be-
treurt dat er ruim 3 jaren zijn verlopen voordat dit werk kon worden
uitgevoerd. Spreekster wijst er op dat voor dit werk de urgentieverklaring
moest worden afgewacht en daarna nog weer de rijksgoedkeuring van
Den Haag. Het is natuurlijk erg onplezierig dat deze zaken de laatste
tijd zolang op zich laten wachten. De vertraging ligt heus niet aan het
college maar aan de instanties van welker goedkeuring wij afhankelijk
zijn.
De heer Brandsma is nog eens in het oorspronkelijke voorstel gedoken
en daaruit blijkt hem dat de voorzieningen die zouden worden aangebracht
van vrij eenvoudige aard zijn. Het ging over een vloer die vernieuwd moest
worden, het maken van een wasruimte en een douche. Dit zijn toch niet
van die schrikbarende dingen. Spreker intrigeert de vraag of het verkrij-
gen van de goedkeuringen voor een dergelijk klein karwei zolang duurt
als mevr. de wethouder zegt. Spreker zal dat in Den Haag eens napluizen.
Het verwondert hem ook dat die goedkeuring van Den Haag moet komen,
want zeker onder het regiem in de jaren 1962, 1963 en 1964 had de H.I.D.
de bevoegdheid om voor werken tot een ton goedkeuring te verlenen.
Spreker wil die zaak graag eens uitzoeken.
De prijsverhoging van 50%, waar spreker op doelde, had zuiver betrek-
king op de bouwwerken en dus niet op de warmwatervoorziening en dat
soort van dingen.
De heer Van der Linden begrijpt dat de urgentieverklaring Iang op zich
heeft laten wachten en dat daarom niet eerder tot aanbesteding kon wor-
den overgegaan. Spreker kan echter niet aan de indruk ontkomen, dat
indertijd maar een begroting is gemaakt of een opgave van het werk dat
moest worden verricht is gedaan, die niet met de werkelijkheid in over-
eenstemming was. Zo blijkt nu dat de warmwatervoorziening indertijd
was gebaseerd op het gebruik van een gasdrukautomaat met stadsgas,
terwijl enkele jaren geleden toch al in het verschiet lag dat er aardgas
zou komen. Spreker meent, dat men hier rekening mee had moeten houden,