24 februari 1966
69
Het publiek zal naar alle kanten uitzwermen. Spreker is er van overtuigd
en wellicht ook een gedeelte van het college, dat Kennemeroord dit toch
niet kan toelaten. Het is niet onmogelijk dat Kennemeroord een afschei-
ding langs het pad zal verlangen, waardoor een groot deel van hetgeen
de raad verlangt, verloren gaat. Het is niet zo dat het college op een ge-
geven ogenblik heeft geredeneerd, dat destijds wel anders besloten is,
maar dat dit nu maar weggeschoven moet worden, nee, het gemeentebe-
stuur staat voor de consequenties van zijn eigen handelen. Het valt te be-
treuren dat dit stuk bos niet publiekelijk kan worden gebruikt, maar er
liggen nog grote stukken bos in onze gemeente die helemaal niet worden
gebruikt, zelfs niet door 600 mensen die daar wonen. Spreker gelooft dat
men in deze reëel moet zijn en, hoewel node en hoezeer ook destijds een
andere verwachting bestond, men dit pad los moet laten en daar geen
publieke doorgang moet verlangen.
De heer Kooijmans zegt dat het eigenlijk om twee dingen gaat nl. om
het openstellen van het Overbos en om de aanleg van een pad langs Ken-
nemeroord. Dat zijn twee afzonderlijke zaken. Het gaat nu om het pad en
niet om het openstellen van het Overbos; dat heeft er op het ogenblik
niets mee te maken. De vraag is of er behoefte aan dit wandelpad bestaat.
De heer Verkouw heeft het openstellen van het Overbos aanhangig ge-
maakt naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders
om enige stukken grond te verkopen waardoor het oorspronkelijk gepro-
jecteerde wandelpad niet meer kan worden aangelegd, of het pad zal over
terrein van Kennemeroord moeten worden gelegd. Indien het stichtings-
bestuur van Kennemeroord daarin zou toestemmen zal het ongetwijfeld
eisen dat langs het pad een afrastering aan de zijde van Kennemeroord
wordt gemaakt. Dat zal allemaal heel kostbaar worden. Spreker vraagt
zich af of aan deze verbinding tussen de Herenweg en de door te trekken
Burgemeester van Lennepweg wel behoefte bestaat. Z.i. is die behoefte
heel gering. Slechts een zeer beperkt aantal mensen, wonende aan de kant
van de Herenweg, zal behoefte hebben naar de winkelwijk aan de Binnen-
weg te gaan en het eventueel aan te leggen pad nemen naar de Koediefs-
laan. Het gaat er dus om of het verantwoord is dit pad aan te brengen met
alle kosten daaraan verbonden voor dit beperkte doel. Het gaat dus niet
over de kwestie van het openstellen van het Overbos, dit komt pas veel
later. Wanneer het bestuur van de Bavo gehouden wordt aan de belofte
die het destijds heeft gedaan, dan kan er gewoon een opening in het hek
worden gemaakt, waardoor men op dit terrein kan komen. Nu komt daar-
bij nog dat bedoelde weg alleen kan worden doorgetrokken over een ander
stuk van Overbos omdat, zoals de wethouder zegt, Kennemeroord wel niet
genegen zai zijn om de grond nodig voor het doortrekken van deze weg,
te verkopen. Daarom acht spreker het voorstel van burgemeester en wet-
houders om deze weg niet aan te leggen ên uit financieel, ên uit prak-
tisch oogpunt, volkomen gerechtvaardigd.
Mevr. Gaasterland is van de voorgeschiedenis van dit voorstel niet zo
goed op de hoogte als zij wel eens van andere voorstellen geweest is. Zij
begrijpt niet hoe het college zijn conclusie en het besluit van het voorstel
kan rijmen met de toezegging die indertijd aan de minister is gedaan.
Spreekster meent dat men tegenover een hogere overheid fair play moet
spelen. De minister heeft nl. gezegd: ik vind het goed dat Overbos be-
bouwd wordt, maar dan moet het overblijvende deel voor het publiek toe-
gankelijk worden gemaakt.
De voorzitter: „De minister heeft wel aangenomen dat het zou gebeu-
ren. Hij heeft de wenselijkheid uitgesproken."
Mevr. Gaasterland: „En kunt u dat zo maar op zij zetten?"