46 24 februari 1966 dat het beeld van de deelname minder somber is dan het college in zijn nota oproept. Voor wat de feitelijke uitkomsten van de enquête betreft, komt spreker tot de volgende becijfering. Van de eategorie zelfstandig wonenden ver- langt 5,7 van de gezinnen en 5,6 van de alleenstaanden (dat is 6,4 van de categorie zelfstandig wonenden) een andere woning. Van de cate- gorie inwonenden eehter, dat zijn zowel gezinnen als echtparen en alleen- staanden, komt spreker tot 67 Als men daarbij telt de 145 aanmeldingen van aanstaande echtparen, dan herhaalt spreker dat moeilijk gezegd kan worden dat deze enquête onvoldoende aanwijzingen heeft opgeleverd voor het bepalen van de woningbehoefte die in onze gemeente bestaat. Over de aard van de woningbehoefte de heer Van der Hulst heeft er ook al op gewezen kan gezegd worden dat het grootste deel van de- genen die gereageerd hebben, een woning wil huren, nl. 85 Ongeveer 15 wil een woning kopen. Omtrent de koopprijzen geeft de nota geen aanwijzingen. Wat de te betalen huurprijzen betreft, is spreker met de heer Van der Hulst van mening dat uit de enquête blijkt dat de overgrote meer- derheid in een huurklasse valt die correspondeert met wat spreker nu maar noemt de gesubsidieerde sector. Dat zijn dus niet uitsluitend woning- wetwoningen, maar dat zijn ook de zgn. premiewoningen. Spreker heeft uitgerekend dat 34,3 van de aanvragers een huur kan betalen tot 90,- per maand; 35,4 van 90,— tot 120,— per maand; 21,6 van 120,— tot 160,per maand; terwijl 9,5 bereid is een huur te betalen van 160,en meer per maand. Daaruit blijkt dat als voor de gesubsidieerde sector huurbedragen moeten worden aangenomen tot 130,140, per maand, zeker 2/3 van het aantal aanvragers is aangewezen voor zover het om de nieuwbouw gaat op woningen in de gesubsidieerde sector, in casu op woningwet- en premiesector. Spreker is derhalve van mening dat bij de toekomstige bouwactiviteiten gezorgd moet worden dat vooral in deze categorieën huurwoningen worden gebouwd. De raad krijgt binnenkort een aantal bestemmingsplannen te beoordeien en vast te stel- len. Spreker wil nu reeds aankondigen dat zijn fractie daarbij toch wel enigermate zal willen steunen op de resultaten die deze enquête omtrent de woningbehoefte heeft opgeleverd. Verder zou spreker nog wat verspreide opmerkingen willen maken. Hij is het met het college eens, dat inzake de huisvestingsbehoeften van de bejaarden een onvoldoende inzicht bestaat, maar daar zit meer aan vast dan alleen een huisvestingsvraagstuk. Zijn fractiegenote mevrouw Cohen zal heel graag daarop nog even de aandacht vestigen. Dan heeft het spreker getroffen, dat uit het onderzoek is gebleken, dat van de 877 deelnemers er maar 319 of 36 37 in eigen gemeente werk- zaam zijn en de overigen of bijna 64 dus forensen zijn. Het heeft spre- ker nog meer getroffen dat van die buiten de gemeente werkenden er slechts 39 bereid waren in een andere gemeente huisvesting te aanvaar- den. Spreker ziet hierin een bevestiging van het standpunt, dat zijn frac- tie bij vorige gelegenheden ook al naar voren heeft gebracht, dat ook de- genen die behoren tot de lagere inkomensgroepen en buiten de gemeente hun arbeidsterrein vinden, er prijs op stellen in de gemeente Heemstede woonachtig te blijven. Er bestaat een sterke voorkeur voor de eengezinswoning, een verschijn- sel dat in het hele land speelt. Spreker zet echter een vraagteken achter de mededeling van het college dat onbekendheid met deze woonvorm ge- deeltelijk de oorzaak zou zijn dat zo weinig belangstelling voor de flat- woning bestaat. Dat is in strijd met de ervaringen die men in het land in- zake deze woonvorm opdoet. Natuurlijk zijn er wel mensen die een flat prefereren boven een eengezinswoning, maar spreker kan alleen maar aan flatbouw meewerken wanneer omstandigheden als beperkte voorraad grond, financiën of wat dan ook, hem daartoe noodzaken. Spreker meent,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 6