68
2e. afd.
26 mei 1966
3e WIJZIGING VAN DE UITKEBINGS- EN PENSIOENVEBORDENING
WETHOUDEBS 1963.
Heemstede, 4 mei 1966.
Aan de Raad,
Bij de wetten van 14 juli 1965, Stbl. 351, en van 6 januari 1966, Stbl. 4, is
gewijzigd de wet van 1 augustus 1956, Stbl. 455, houdende de toekenning
van een uitkering en een pensioen aan o.m. gewezen wethouders ener ge-
meente, zomede van een pensioen aan hun weduwen en wezen.
Aangezien de Uitkerings- en Pensioenverordening Wethouders 1963, welke
werd vastgesteld in Uw vergadering van 26 september 1963, steunt op
laatstgenoemde wet, is het gewenst deze verordening voorzover nodig aan
de hiervoren genoemde wetswijziging aan te passen.
De belangrijkste wijziging is wel de verbetering van de weduwenpensioe-
nen door verhoging van het pensioenbedrag van 1.75 tot 2.2 per dienst-
jaar. Voorts is een bepaling opgenomen, op grond waarvan de weduwen-
pensioenen in het vervolg worden berekend naar de diensttijd, welke zou
zijn vervuld als de overleden wethouder of gewezen wethouder zijn ambt
tot de leeftijd van 65 jaar zou hebben bekleed.
Uit deze wijziging vloeit automatisch een verbetering van de wezenpen-
sioenen voort.
In de wet is verder opgenomen een regeling, strekkende tot verzachting
van de inbouwbepalingen voor het bodempensioen en wel in die gevallen,
waarin de berekeningsgrondslag van het wethouderspensioen lager is dan
5000,zulks in navolging van een voor de ambtelijke pensioenen getrof-
fen overeenkomstige maatregel. Deze regeling is niet uit de wet overge-
nomen, omdat zowel de berekeningsgrondslagen van de reeds toegekende
pensioenen als die van de nog toe te kennen pensioenen belangrijk boven
dit grensbedrag uitgaan en zullen blijven uitgaan.
Tenslotte zijn een aantal wijzigingen opgenomen, die betrekking hebben
op enkele sedert de wijziging van de wet van 1 augustus 1956, Stbl. 455, bij
de Pensioenmaatregelen 1963 aan het licht getreden technische onvol-
komenheden en enige lacunes.
Wij stellen U voor tot vaststelling van bijgevoegd ontwerp-besluit over
te gaan.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
J. M. Kruitwagen.