Par. 2. De hoofdgebouwen en hun aanhorigheden.
Artikel 9.
1. Op de gronden bestemd voor openbare of bijzondere bebouwing mogen
uitsluitend worden gebouwd gebouwen voor de publieke dienst of daar-
mede naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijk te stellen
inrichtingen als kerken, scholen, gebouwen voor culturele en sociale
doeleinden of gebouwen ten dienste van de volksgezondheid, zoals zie-
kenhuizen, herstellingsoorden, tehuizen voor bejaarden e.d. een en
ander met daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bijgebouwen.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bouw van één, eventueel
vrijstaande dienstwoning per hoofdgebouw toe te staan. De inhoud van
vrijstaande dienstwoning moet, buitenwerks gemeten, ten minste 225
m3 bedragen.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten
aanzien van plaatsing en afmetingen der op te richten gebouwen.
Artikel 10.
1. Op gronden bestemd voor verzorgingsflats mogen uitsluitend worden
gebouwd verzorgingsflat-centra met de daarbij behorende dienstruimten.
2. Het aantal bouwlagen van een verzorgingsfiat-centrum mag maximaal
zes bedragen.
3. De onderste bouwlaag van een verzorgingsflat-centrum, welke geheel
of gedeeltelijk beneden het peil mag zijn gelegen, moet bestaan uit
garages, bergruimten, dienstruimten e.d.
4. De overige bouwlagen dienen te bestaan uit voor bewoning bestemde
vertrekken en dienstruimten.
5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten
aanzien van plaatsing en afmetingen der op te richten gebouwen.
Artikel 11.
1. Op de gronden bestemd voor eengezinshuizen, bebouwingscategorieën
Al, A2, A3 en F, mogen uitsluitend huizen worden gebouwd welke be-
stemd zijn voor bewoning door één gezin.
2. De eengezinshuizen moeten in de voorgevelrooilijn worden geplaatst.
3. De eindwoningen in een bebouwingsstrook moeten in de zijgevelrooilijn
worden geplaatst.
Burgemeester en wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen.
4. De eengezinshuizen in de categorie A1 moeten waar mogelijk als
dubbele woningen worden gebouwd.
De eengezinshuizen in de categorieën A2 en A3 moeten als vi'ijstaande
woningen worden gebouwd.
De eengezinshuizen in de categorie F moeten worden gebouwd in blokken
van tenminste twee en ten hoogste zes woningen aaneen.
5. De bebouwing mag uitsluitend geschieden met inachtneming van het
bepaalde in de volgende tabel:
Categorie Maximale Minimale Min. en max. Minimale Minimale
hebouwings- voorgevel goothoogte zijtuin- onderlinge
diepte breedte breedte afstand
A1 9.00 m 7.50 m 5.257.00 m 4.00 m 9.00 m
A2 10.00 m 10.00 m 3.004.75 m 3.00 m 10.00 m
A3 15.00 m 8.00 m 3.00—4.75 m 3.00 m 12.00 m
F 10.00 m 6.50 m 5.25—5.75 m 3.00 m 6.00 m
6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de bebouwingscategorie
A2 een maximale bebouwingsdiepte van 15.00 m toe te staan indien