141
26 mei 1966
XIII. INTREKKING RAADSBESLUIT TOT HET VERLENEN VAN
EEN BIJDRAGE AAN BIJZONDERE SCHOLEN VOOR M.O. EN V.H.O.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
72. Intrekking bijdrage aan bijzondere scholen voor M.O. en V.H.O.
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor het onderwijs zich hier-
mede kan verenigen.
De heer Kooijmans zegt dat het voorstel van burgemeester en wet-
houders om de subsidieverlening aan de bijzondere scholen voor V.H.M.O.
te beëindigen in hun nota is gebaseerd op de omstandigheid, dat de uit-
gaven voor dit onderwijs door het rijk worden vergoed, op basis van de
besteding voor het openbaar onderwijs. Burgemeester en wethouders zullen
wel bedoelen het onderwijs op de rijksscholen. Immers ook het gemeente-
lijk openbaar V.H.M.O. wordt van rijkswege gesubsidieerd naar de ge-
noemde maatstaf. Hieruit volgt de praealabele vraag: Is het burgemeester
en wethouders bekend of de gemeente Haarlem meer besteedt aan het
gemeentelijk V.H.M.O. dan overeenkomt met de rijkssubsidie Heeft op
grond hiervan het gemeentebestuur van Haarlem ooit aan de gemeente
Heemstede verzocht, hetzij direct, hetzij indirect, een bijdrage te mogen
ontvangen voor de Heemsteedse leerlingen? Voorts vraagt spreker of een
dergelijk verzoek van invloed is geweest op hun voorstel.
Wethouder Corver antwoordt, dat de eerste opmerking van de heer
Kooijmans juist is. Er had moeten staan rijks openbaar onderwijs. Dit
is reeds in de onderwijscommissie medegedeeld.
Heemstede gaf vroeger aan Haarlem een ruime vergoeding voor het
openbaar V.H.M.O. Heemstede is met die vergoeding gestopt omdat
Haarlem voor het openbaar onderwijs de rijksvergoeding krijgt, welke is
afgestemd op de normen voor de rijksscholen. Haarlem heeft daarna aan
Heemstede gevraagd de vergoeding die Heemstede vroeger aan Haarlem
gaf te continueren. Heemstede heeft dat geweigerd omdat gemeend werd,
dat de gestelde normen wel zodanig waren dat Haarlem de onderwijskosten
daaruit volledig kon bestrijden. Haarlem heeft er op gewezen, dat voor het
gemeentelijk onderwijs meer werd uitgegeven dan de rijksvergoeding be-
droeg en dat Haarlem daarom aan Heemstede een bijdrage in die meerdere
kosten zou vragen. Dat verzoek is onlangs bij burgemeester en wethouders
ingekomen. Burgemeester en wethouders zullen dat verzoek nader bezien.
Zij zullen in de eerste plaats die vergoeding niet hoger kunnen stellen dan
nu voor het bijzonder V.H.M.O. wordt gegeven en in de tweede plaats
zullen zij overwegen of de aanvullende vergoeding überhaupt wel gegeven
kan worden, want bij de wet is bepaald dat de gemeenten met de te geven
rijksvergoedingen het onderwijs moeten kunnen bekostigen. Er is nog een
verschil tussen het bijzonder en het openbaar onderwijs en ook dat moeten
burgemeester en wethouders nog eens nader bezien, maar dat is in ieder
geval niet van invloed geweest op dit voorstel. Dit voorstel is geboren
uit het feit, dat het bijzonder V.H.M.O. eigenlijk de bijdrage van f 20,
per leerling niet meer nodig heeft, althans daar niet meer om vraagt. Er
is nog één schoolbestuur dat deze bijdrage wel vraagt. Burgemeester en
wethouders hebben nagegaan of dat nog nodig was. Toen is gebleken dat
van die bijdrage eigenlijk dingen werden betaald waarvan burgemeester
en wethouders de noodzakelijkheid moesten betwisten. Burgemeester en
wethouders menen dus dat deze bijdrageregeling gevoegelijk kan worden
ingetrokken.
De heer Kooijmans zegt dat, zoals hij wel vermoedde, de gemeente