26 mei 1966
142
Haarlem dus ook niet met het rijkssubsidie voor haar gemeentelijk
V.H.M.O. uitkomt. En dus ook niet de bijzondere scholen voor V.H.M.O.,
temeer niet, omdat de scholen zich bevinden in of nabij een stad, waar het
schoolleven zich moet aanpassen aan het daar heersende culturele leven.
Daarenboven verkeert de administratie van een bijzondere school t.o.v.
een rijksschool, welke meer profiteert van de diensten van het rijk dan de
bijzondere, in een ongustiger positie. De bijzondere scholen moeten, wat
hun personeel betreft, concurreren met een gemeente als Haarlem, die dit
personeel hoger salarieert dan volgens de rijksnorm wordt toegestaan
Ondanks de uit eigen middelen verleende toeslagen kon niet worden ver-
hinderd dat niet minder dan vier maal een amanuensis van een bijzondere
school mêt huis werd weggekocht door Haarlem. Mêt huis wil heel wat
zeggen. Het huizenprobleem kost de bijzondere scholen geld. Om het kopen
van een huis door een bevoegde leraar, die moet worden aangetrokken of
behouden, mogelijk te maken, moeten uit eigen middelen bijdragen en laag-
rentende leningen worden verstrekt. En zo zou spreker nog wel een
twintigtal posten kunnen noemen, waarvoor geen of te weinig subsidie
wordt verleend.
Het is dus niet juist dat de bijzondere scholen kunnen worden verzorgd
met het rijkssubsidie. Het is dan ook duidelijk, dat de bijzondere scholen
een extra bijdrage van de ouders vragen om al deze bijkomende uitgaven
te kunnen bekostigen. Op zichzelf is dit geen bezwaar; men mag wel wat
over hebben voor de school die men voor zijn kinderen verkiest.
Wat zal nu het gevolg zijn van het wegvallen van deze subsidie? Volgens
de nota is er slechts één bijzondere schoolvereniging welke nog subsidie
ontvangt. Spreker weet, dat de bijdrage van de ouders van leerlingen van
deze school in Heemstede wonende, het bedrag der subsidie per leerling,
d.i. 20,minder bedraagt dan die welke wonen in gemeenten die geen
subsidie verlenen. De bijdrage van de ouders in Heemstede wordt bij aan-
vaarding van het voorstel met f 20,verhoogd.
Het is niet sprekers bedoeling met dit betoog bezwaar te maken tegen
het voorstel en aanvaarding te ontraden, doch wel om de nota van burge-
meester en wethouders recht te zetten en te wijzen op de consequentie van
het vervallen van de gemeentelijke subsidie.
Wethouder Corver: „Het is beslist niet waar dat de ouders nu /20,
meer moeten gaan bijdragen."
De heer Kooijmans: ,,Het is wel waar."
Wethouder Corver: ,,Ja, misschien op die ene school die u heel goed
kent omdat u daar bestuurslid van bent, maar in het algemeen is dat niet
het geval. De bijdragen die op het ogenblik van de ouders worden ge-
vraagd zijn belangrijk hoger dan ze eerst waren, dus die 20,worden
er niet afgetrokken."
De voorzitter: „De bijdragen van de ouders zijn dit jaar, in vergelijking
met verleden jaar, belangrijk verhoogd, terwijl verleden jaar de gemeente-
lijke bijdrage werd toegekend."
De heer Kooijmans: „Ik weet dat de school waar ik bestuurslid van
ben de subsidie van de gemeenten in mindering brengt op de bijdrage van
de ouders."
Wethouder Corver zou de huizenkwestie buiten beschouwing willen
laten, want daar kunnen rijk en gemeenten toch nooit in subsidiëren. Dat is
trouwens een zaak die voor alle onderwijs precies hetzelfde ligt. Hoogstens
kan een gemeente daar iets aan doen en dat wordt door burgemeester en