143 26 mei 1966
wethouders ook gedaan en wel voor de onderwijskrachten bij het bijzonder
onderwijs in dezelfde mate als voor de onderwijskrachten bi] het openbaar
Er is^bovendien nog een ander argument dat spreker zojuist niet heeft
genoemd Bij het bijzonder onderwijs worden de salarissen van de leer-
krachten integraal vergoed. Dat is een belangrijk winstpunt dat het bijzon-
der onderwijs heeft boven het openbaar onderwijs. Verder îs er nog maar
één schoolbestuur in Haarlem dat om deze bijdrage vraagt; de andere b -
sturen vragen deze niet meer. Als het overal zo zou zijn als de heer j-
mans stelt, dan begrijpt spreker niet dat die andere schoolbesturen geen
subsidie vragen. Die hebben er dus blijkbaar geen behoefte aan.
De heer Kooijmans: „U zegt dat zij er geen behoefte aan hebben, maar
dat volgt er niet uit."
Wethouder Corver bedoelt te zeggen dat men daaruit kan opmaken, dat
de schoolbesturen, op grond van de bestaande regeling, de overheid voor
de bedoelde uitgaven niet kan aanspreken. Als Heemstede ooit weer eens
aan Haarlem een subsidie in het V.H.M.O. zou geven dan zouden burge-
meester en wethouders er in de allereerste plaats van overtuigd moeten
zijn dat die bijdrage noodzakelijk is. Deze subsidie zou nog gegeven kunne
worden omdat er een discriminatie bestaat tussen het bijzonder en het
openbaar onderwijs, omdat voor het openbaar V.H.M.O. de leerkrachten
niet integraal worden vergoed en voor het bijzonder onderwijs wel. Dat
is een groot verschil. Maar bovendien is het nog de vraag of Heemstede
het zou willen doen omdat Heemstede natuurlijk in het hele onderwijsbe-
leid in de kosten die er voor het onderwijs in Haarlem gemaakt worden,
geen vinger in de pap heeft. Heemstede kan helemaal met nagaan waar-
yoor die bijdrage gegeven wordt en of die extra uitgaven van Haarlem
wel noodzakelijk zijn. Heemstede kan op dat beleid geen mvloed uitoefenen
en dan vraagt spreker zich af of Heemstede die bijdrage moet geven
zonder enige zeggenschap in de besteding daarvan te hebben. Op het ogen-
bHk is het zo, dat de kosten volgens een wettelijke regeling door het njk
worden vergoed en dat daarmee ên de gemeenten en de bijzondere scholen
het moeten kunnen doen, en dat de bijzondere subsidies van de buitenge-
meenten daarmee zijn vervallen.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.
XIV. VERKOOP STROOK GROND AAN DE VAN MERLENLAAN
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
Y3 Verkoop strook grond aan de Van Merlenlaan.
De heer Rutgers vraagt of het college voor 100% zeker weet dat die
strook grond nooit meer nodig zal zijn. Spreker denkt aan de mogelijkheid
dat de aan te leggen weg, die uitmondt op de Van Merlenlaan, m de toe-
komst zal moeten worden verbreed.
De voorzitter: „Voor 100% is nooit iets zeker."
De heer Rutgers: „U kunt die grond verkopen met recht van weder-
inkoop."
Wethouder Bekker zegt dat het wel zo goed als vast staat dat deze
grond niet meer nodig zal zijn. Wordt deze strook met verkocht dan zal
de gemeente de grond moeten onderhouden.