155 26 mei 1966 XX. RONDVRAAG Centrale antennes woningbouwvereniging'en Mevr. Gaasterland zegt, dat met betrekking tot de aanleg van centrale televisie antennes in woonblokken in beheer bij woningbouwverenigingen, door het college in de raad uitlatingen zijn gedaan waarop in de pers reacties zijn gekomen, welke reacties nogal onrust bij de besturen van de woningbouwverenigingen hebben gewekt. Niet bij de woningbouwver- eniging waaraan spreekster verbonden is, want die vereniging heeft zich mdertijd al civiel-rechtelijk zeker gesteld. Misschien kunnen burgemeester en wethouders in dit verband iets zeggen. Wethouder Van Wijk antwoordt, dat in de vorige vergadering de nota van burgemeester en wethouders over de aanleg van centrale televisie- antennes ter sprake is geweest. Toen is van de zijde van het college gezegd, dat het in geen geval de bedoeling is dat men verplicht is, voor zover het bestaande complexen betreft, op de centrale antenne aan te sluiten. Spreker moet toegeven dat deze hele zaak wat ongelukkig uit de verf is gekomen. Bij het college heeft de opvatting bestaan, dat ais er een centrale antenne is, men dan geen eigen antenne meer zou mogen plaatsen. Daarover is indertijd een brief naar ,,de Haemstede" uitgegaan waarin gesproken werd van ,,te plaatsen of te hebben". Daar kon men dus uit af- leiden dat als de centrale antenne er was, het niet geoorloofd was be- staande antennes te handhaven. Later is een brief uitgegaan naar Heem- stede's Belang" waarin staat ,,dat het piaatsen van eigen televisie- en radio antennes buitenshuis niet is toegestaan". Spreker meent dat de woningbouwverenigingen terecht uit het schrijven van het coliege hebben afgeleid, dat het de bedoeling was dat men tot aansluiting verplicht was en dat die verenigingen door aldus te handelen niet buiten hun boekje zijn ge- gaan. De correspondentie hierover heeft aan duidelijkheid te wensen over- gelaten. Spreker wil duidelijk stellen dat ten onrechte een blaam is gewor- pen op de gestes van de besturen van de woningbouwverenigingen omdat zij op grond van de ontvangen brieven van burgemeester en wethouders mochten aannemen, dat de door hen gevolgde handelwijze overeenkomstig de bedoeling van het college was. Mevr. Gaasterland: „Dan heeft de correspondentie toch wel aan duide- lijkheid te wensen overgelaten." Wethouder Van Wijk antwoordt dat het college de geschreven brieven nog eens heeft doorgenomen, waarbij het tot de conclusie is gekomen, dat deze aan duidelijkheid te wensen hebben overgelaten. De voorzitter wil nog even naar voren brengen dat de brieven aan „de Haemstede" en „Heemstede's Belang" niet met elkaar klopten. De tweede was zwakker en daardoor zijn deze misverstanden ontstaan. Mevr. Gaasterland wil even zeggen waarom ,,de Haemstede" niet ongerust is. Er zijn bewoners die zonder aan het bestuur toestemming te vragen een t.v. antenne hebben geplaatst. Dat geeft so wie so geen kwestie. Wanneer wel toestemming werd gevraagd heeft het bestuur die goed- keuring voorlopig gegeven. Wanneer, aldus heeft het bestuur gezegd, er een centrale t.v. antenne komt, dan wordt de goedkeuring ingetrokken. Civielrechtelijk is dit juist. Wethouder Van Wijk: „Als het in het huurcontract staat mag u dat eisen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 24