157
26 mei 1966
bedrijf want zo'n garage is natuurlijk ook nog wel op andere wijze exploi-
tabel te maken. Als dat plan aan de orde komt zal spreker geen raadslid
meer zijn en daarom wil spreker deze gedachte nu nog even spuien.
Wethouder Van Wijk antwoordt dat de eventuele ontruiming van aan
een groot-winkelbedrijf toebehorende woningen, een zaak is tussen dit
bedrijf en zijn huurders. Overleg omtrent de ontruiming is met het college
niet gepleegd. Spreker heeft de betrokkenen al een paar maal op zijn
spreekuur gehad. Spreker heeft er toen op gewezen dat het hun bekend
was, dat het college uitbreiding van het parkeerterrein heeft afgewezen en
dat het verder een zaak was tussen het bedrijf en de huurders. Spreker
heeft verder gezegd, dat het bedrijf, wanneer het niet kan aantonen dat ter
plaatse een eigen parkeerterrein mag komen, niet veel kans maakt dat de
kantonrechter ooit de ontruiming van de woningen zal uitspreken en dat
men zelf maar moet weten wat men in dat opzicht doet. Spreker heeft al
eens eerder gezegd, dat men eens meer naar het zuiden moet kijken, want
daar staat een huis dat misschien door het bedrijf kan worden gekocht. Het
college staat hier helemaai buiten en heeft geen enkele toezegging gedaan
op grond waarvan men wat dit betreft, optimistisch zou kunnen zijn.
Gaarne aanvaardt spreker het politieke legaat van de heer Zegwaart
wat betreft de toekomstige bouw van groot-winkelbedrijven. Spreker ge-
looft met hem, en het college ook wel, dat bij plannen voor de vestiging
van groot-winkelbedrijven, het parkeerprobleem een belangrijke factor
bij het beoordelen van die plannen moet zijn. Men kan naar beneden, men
kan desnoods ook nog op pilaren bouwen, om zodoende onder het gebouw
parkeerruimte te maken. Spreker zegt toe, dat het college bij zulk soort
plannen nauwgezet zal toezien welke ruimte er aan de bezoekers wordt
geboden om hun auto te bergen.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
De se'cretaris,