jgg 26 mei 1966 De heer Rutgers: „En wanneer we dat niet doen? Wordt het dan van hogerhand opgelegd?" De voorzitter: „Dan kan dat de gemeente worden opgelegd, dat spreekt vanzelf." De heer Verkouw zegt dat de raad in de eerste plaats moet uitmaken of de wethouders al of niet pensioen zullen genieten. De voorzitter: „Dat is hier niet ter sprake. Ik neem aan dat de raad het aanbevelingswaardig vindt dat de wethouders na hun aftreden pensioen krijgen." De heer Verkouw zegt dat het bekend is, dat als de salarissen en de pen- sioenen van de wethouders aan de orde komen, de heer Rutgers altijd m het kriit treedt. We zouden daar misschien vanaf kunnen komen door de heer Rutgers straks tot wethouder te benoemen, maar dat zou met^aardrg ziin tegenover de heer Corver. Er zullen toch nog een paar misverstanden uit de weg moeten worden geruimd alvorens het bezwaar van de hee Rutgers zal zijn weggenomen. Als spreker de heer Rutgers goed heeft be- grepen gaat zijn bezwaar hiertegen, dat, indien een jong wethouder vrij spoedig na zijn benoeming zou overlijden, zijn weduwe dan een Pen^°e zou krijgen als ware hij tot 65 jaar wethouder geweest. Wat dit punt betreft is het echter niet anders dan het contmueren van een bestaande toestand want zo was het al in de geldende verordenmg. Art. 21, 2e lid van de bestaande verordening luidt n.l.: „In afwijking van het ^epaalde in het vorige lid bedraagt het pensioen van de weduwe van hem, die overlijdt als wethouder vöör het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, of als gewezen wethouder in de periode, waarover hem een U1™'al^in artikel 1 bedoeld is toegekend, de helft van het pensioen waarop de wet- houder of gewezen wethouder als zodanig zonder toepassing van artikel 9 ten hoogste aanspraak zou hebben kunnen maken mdien hb bii hct be- reiken van de leeftijd van 65 jaar had opgehouden wethouder tezp De raad sanctioneert met vaststelling van het voorhggende be^mt eagen^k een bestaande toestand. Het îs nu eenmaal zo de heer Rutgers vmat dat minder goed dat de pensioenen van politieke functionarissen vrijwe zijn aangepast aan de ambtelijke pensioenen en dan kunnen met al^rle incidentele afwijkingen worden ingevoerd, want dan komt men voor het geval te staan zoals straks bij punt 10 van de agenda aan de orde konit^ Het klassieke voorbeeld is destijds geweest dat m de gemeente Haarlem door het overlijden van de heer Van der Wal een heei aparte regelm^ voo de weduwe moest worden getroffen. Spreker vindt het veel beter dat deze materie in een verordening is vastgelegd zodat îedereen die m deze benarde Dositie komt, aanspraak op pensioen kan doen gelden. Ten aanzien van de terugwerkende kracht merkt spreker op dat voo de ambtenaren deze regeling al is ingegaan op 1 januan 1957. Spreker wil niet ondeugend worden - er is in de Tweede Kamer gisteren al zoveel eezegd van het is jullie schuid en het îs welles en het îs metes maar hier is een traineren in het spel geweest van de vorigcregcrmgwantdeze reaeling had allang van kracht kunnen zijn geweest. Zij heeft jaren op het departement gelegen en is pas verschenen in het staatsbiad. Toen had me eigenlijk eerlijkheidshalve terugwerkende kracht aan de wet tot 1 januari 1957. Men heeft toen echter een compromis getroffen door de terugwerkende kracht tot 1 januari 1963 te verlenem Spreker vindt die regeling redelijk en verantwoord, zodat z.i. uit dien hoofde tegen de terugwerkende kracht geen bezwaar kan worden gemaakt. Wethouder Corver meent dat, na wat burgemeester en wethouders en de heer Verkouw hebben gezegd, er niet veel meer over deze zaak gezegd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 8