4e afd. 24 november 1966 140 2. Alle daken van de eengezinshuizen moeten worden geplaatst met de nok- en gootlijn evenwijdig aan de lengtericlitmg van de bebouwings- strook. 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het eerste en tweede lid ontheffing te verlenen indien en voorzover zulks stede- bouwkundig toelaatbaar is. Par. 2. De hoofdgebouwen en hun aanhorigheden. Artikel 9. 1. Op de gronden bestemd voor eengezinshuizen, bebouwingscategorieën A en B mogen uitsluitend huizen worden gebouwd, welke bestemd zijn voor bewoning door één gezin. 2. De eengezinshuizen moeten in de voorgevelrooilijn worden geplaatst. 3. De eindwoningen in een bebouwingsstrook moeten in de zijgevelrooilijn worden geplaatst. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan vrijstelling verlenen. 4. De eengezinshuizen in de categorie A moeten als dubbele woningen wor- den gebouwd. De eengezinshuizen in de categorie B mogen tot een maximum van vier woningen aaneen worden gebouwd. 5. De bebouwing mag uitsluitend geschieden met inachtneming van het bepaalde in de volgende tabel: Maximale Minimale Min. en max Minimale Categorie bebouwings- voorgevel- goothoogte zijtuin- diepte breedte c.q. boeihoogte breedte A 10.00 m 7.00 m 3.00-5.00 m 4.00 m B 9.00 m 6.75 m 5.50-6.50 m 4.00 m Artikel 10. 1. Op de gronden bestemd voor garages mogen uitsluitend garages worden opgericht. 2. De garages moeten worden aaneengebouwd. 3. De goothoogte van de garages moet tenminste 2.50 m en mag ten hoogste 3.50 m bedragen. Artikel 11. Op de gronden bestemd voor transformatorstation mag uitsluitend een transformatorstation worden opgericht. Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorschriften geven omtrent de plaatsing en afmetingen van de op te richten bebouwing. Artikel 12. 1. De gronden bestemd voor tuin mogen, voor zover zij zijn gelegen achter eengezinshuizen, c.q. achter de lijn, welke op het bouwperceel kan wor- den getrokken in het verlengde van de achtergevel van de eengezins- huizen, uitsluitend worden gebruikt als aanhorigheid bij de eengezins- huizen die op de aangrenzende bebouwingsstrook worden opgericht. 2. De in het eerste lid bedoelde gronden mogen slechts worden bebouwd met achteruitbouw en bijgebouwen voor zover de bouw hiervan bij de artikelen 13 en 14 is toegestaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 17