afcl- 24 november 1966 j
Artikel 19.
1. Het is verboden het gebruik van onbebouwde gronden, die in gebruik
zijn voor doeleinden, waarvoor die gronden blijkens het plan zijn bestemd
alsnog te veranderen ter realisering van doeleinden die met die bestem-
ming onverenigbaar zijn.
2. Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid, wordt ingebruik-
nenung van gronden als stortplaats of als opslagterrein anders dan ter
wille van de realisermg van het plan, aangemerkt als gebruik dat met
die bestemmmg onverenigbaar is.
3' Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het eerste
7TJ,?Äte verlenen- Vrijstelling kan worden verleend voor onbe-
paalde tijd behoudens wederopzegging of voor bepaalde tijd.
4. Vrijstelling moet worden geweigerd, indien het voorgenomen andere ge-
bruik van duurzame aard zal zijn en gelet op de ligging van de grond
het gebruik van gronden en gebouwen in de omgeving in ernstige
mate kan worden gestoord, zonder dat door het stelien van voorwaarden
of op andere wijze zodanige stoornis zal zijn te voorkomen.
III. VOOBSCHKIFTEN OMTRENT HET GEBRUIK VAN NIEUW
OPGERICHTE GEBOUWEN
Artikel 20.
hnwtLiSHVwrb0den 6611 eenê:ezinshuis of een gedeelte daarvan of een aan-
hongheid bij een eengezmshuis in gebruik te nemen of te geven ter reali-
enigbLrazijn°eleinden' Welke met de besteinming eengezinshuizen onver-
Artikel 21.
vonrL8 J!m0den een garage in gebruik te geven of te nemen anders dan
oor de stalJing van vervoermiddelen of voor de berging van een geringe
bedriif nntf, TL huishoudeliik gebruik bestemde, doch reeds aan handel en
bedrijf onttrokken goederen.
1.
2.
Artikel 22.
be^Se 1nteJ en nnrs Zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het
onben fjde hm b h a 611 V~ Vrijstellin& kan worden verleend voor
onbepaalde tijd, behoudens wederopzegging of voor bepaalde tijd.
Vrijstelling als bedoeld in het eerste lid moet worden geweigerd indien
et voorgenomën andere gebruik van duurzame aard zal zijn engelet
b? van het §"ebouw het gebruik van gronden en gebouwen
i Tfe7mg duurzaam en in ernstige mate kan worden gestoord
stoorrL 1 r ht6t stellen van vo°rwaarden of op andere wijze zodanigé
stoorms zal zijn te voorkomen.
C. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
I. OVERGANGSBEPALINGEN
Par. 1Bestaand gebruik van gronden en opstallen.
Artikel 23.
Gronden en opstallen, welke bij het van kracht worden van het plan in
gebruik zijn voor andere doeleinden dan waarvoor zij blijkens de bestem-
mmg mgevolge het plan mogen worden gebruikt, mogen voor die doelein-
111 ë"ebruik blijven, behoudens onteigening overeenkomstig de wet.
