24 november 1966
289
ning- voor zijn genomen maatregel helemaal niet nodig. Het gaat louter en
alleen om artikel 221 der gemeentewet. Sprelcer draagt meneer Hoving
helemaal geen kwaad hart toe. Hem is tegengeworpen dat hij het pro-
gramma van Hoving niet kent. Spreker geeft toe dat hij dat niet kent. Hij
weet echter wel dat er een bepaaid gedeelte in diens programma is dat
gaat over de grondwet zoals Hoving zelf heeft gezegd en dan spreekt
hij over de Koning.
De heer Verkouw: „Dat weet u nu, maar dat wist u niet ten tijde van uw
beslissing."
De voorzitter zegt dat hij dat nu weet. Het zal hem niet meer overkomen
dat hij in een cabaretvoorstelling voor een fait accompli wordt geplaatst.
Het moet uit zijn. In Heemstede zâl het ook uit zijn dat men zich opmerkin-
gen permitteert over het Koninghuis en over de Leden van het Koningshuis.
Zoals spreker al zei, hebben de burgemeesters de bevoegdheid daartegen
maatregelen te nemen en spreker hoopt dat de burgemeesters van hun
bevoegdheid gebruik zullen maken. Mogelijk zullen dan de cabaretiers die
menen als afronding van hun programma daarin ook een satirische op-
merking op het Koninghuis te moeten opnemen, door deze maatregel op hun
hoede zijn en die satire er uit laten. Huitendien, cabaretiers mogen hier
rustig komen, als ze zich maar niet misdragen. Wat spreker gedaan heeft
is geen censuur; censuur zou het geweest zijn als spreker de tekst had
opgevraagd en was gaan schrappen. Spreker heeft helemaal niets ge-
schrapt, hij heeft aileen gezegd: ,,u mag hier komen maar dit is mijn
voorwaarde, een waarschuwing dus". Daartoe heeft spreker het recht.
Spreker zou eigenlijk nog meer willen zeggen, b.v. over de franje. Mis-
schien komt hij daar in tweede instantie nog aan toe. Uit de foto-copy die
spreker zoëven heeft laten ronddelen blijkt wel hoe vuil, schunnig en
geniepig men zich op het ogenbhk tegenover het Koningshuis gedraagt.
Daar moet paal en perk aan worden gesteld. Spreker heeft honderden
adhaesiebetuigingen gekregen, o.a. van drie oud-medewerkers van de heer
Hoving spreker kan dat in deze openbare raadsvergadering wel zeggen
die bij hem zijn weggelopen omdat meneer Hoving zich dergelijke mis-
plaatste opmerkingen in een programma van verleden jaar heeft geper-
mitteerd.
Wethouder van Wijk wil zijn stem motiveren met betrekking tot de inge-
diende motie. Spreker heeft de uitlatingen van de burgemeester beschouwd
ais een cri de coeur. Spreker vindt het niet zo erg dat men het hart ook
eens laat spreken. Er is al zolang op zoveel harten getrapt dat het wel eens
g°ed is dat één van die harten gaat spreken. Er is inderdaad, dat is spreker
met de burgemeester eens, tegenwoordig een wat laf exploiteren van een
bepaalde situatie waarin de historie, een volk en een Vorstenhuis zijn
gekomen. Er is in een bepaaide sector een speculeren op instincten en
oppervlakkigheid. Een wat halfduister verscholen massa grinnikt dan
mee en het is allemaal even naar en even akelig. De tijd en de wijze
waarop de burgemeester daartegen heeft gereageerd hadden gelukkiger
gekozen kunnen zijn, maar op zichzelf kan spreker deze uiting volkomen
waarderen. Hij vindt de reactie van de heer Hoving op dit alles vrij
overdreven en zelfs ongezond. Naar zijn gevoelen had de heer Hoving
kunnen volstaan met te zeggen, dat het volkomen overbodig was deze
beperking ten aanzien van zijn programma te maken. De gepikeerdheid
van de heer Hoving vindt spreker overdreven, waarbij hij zich afvraagt of
deze lieden die dit alles betrachten spreker maakt zich even los van
de heer Hoving zich ook wel eens plaatsen in de gepikeerdheid die er zou
kunnen zijn bij gekwetsten die dus het slachtoffer zijn van hun amusement.
Spreker dacht dat zij daar niet zo vaak aan toekomen. Voor spreker vallen
cabaretiers niet boven of onder de wet en bepaald niet boven de wet. De
bedoeling van de burgemeester is spreker volkomen duidelijk. Spreker