304
24 november 1966
heel klein eilandje in de straat zal worden en zijn functie gaat verliezen.
Spreker wil nochthans ter plaatse met de directeur van openbare werken
en een deskundige nagaan of dat perkje inderdaad een verloren zaak wordt
wanneer er een stukje van wordt afgesneden, in plaats van van het trottoir.
Men zal het met spreker eens zijn dat perken proportioneel ook een beetje
in het straatbeeld moeten passen. Als het een soort van bloembedje wordt,
zomaar ergens in een straat, dan is dat geen goede zaak. Spreker kan er
voor voelen om, als het enigszins kan, iets van het perk af te nemen, mede
in verband met de bushalte die zich ter plaatse bevindt. Burgemees-
ter en wethouders zullen dit punt gaarne nog eens nader onder ogen zien.
Met betrekking tot het J. M. Molenaerplein zegt spreker, dat alle spre-
kers het er wel over eens zullen zijn dat twee uitwegen naast elkaar met
30 meter tussenruimte, niet meer gewenst zijn. De J. van Goijenstraat is
een vrij drukke straat. Hoe minder wegen daarop uitkomen hoe minder
ongelukken. Bovendien is de oostelijke rijbaan van het J. M. Molenaerplein
recht tegenover de L. van Leijdenlaan. Tegenwoordig is men niet meer zo
voor doorgaande straten waarbij men zomaar dwars een weg overschiet en
dan rechtdoor een andere straat in. Men doet het liever een beetje haaks
en dat zal tevens met dit plan bereikt worden. Burgemeester en wethou-
ders dachten dat de bewoners van het plein zeer verheugd zouden zijn over
het feit dat ze buiten hun voortuin nog een stuk gemeenteplantsoen krijgen,
zodat ze rustig wonen. Daar staat inderdaad tegenover dat men dan niet
zijn auto vlak voor zijn ramen kan neerzetten. Spreker dacht dat het niet
zo'n groot bezwaar was om een auto een meter of 30 naast zijn huis te
parkeren. Spreker vindt de gedane suggestie om er een parkeerplaats of
een soort parkeerstraat met een soort zwaaihaven op het eind te maken,
zodat men dus niet de J. van Goijenstraat op kan rijden, niet onaardig. Hij
meent dat deze suggestie op zichzelf niet alleen het bestuderen en nagaan
waard is maar misschien zelfs het opvolgen daarvan. Het college zal zich,
na overleg met diegenen die hierover technisch kunnen adviseren, over dit
punt nader beraden. Spreker denkt echter niet dat de kosten daardoor een
ton minder zullen worden. Spreker dacht dat het niet meer zou kosten dan
dat ter plaatse graszoden worden gelegd, de straat opgebroken en de
stenen elders worden gebruikt.
De heer Verkouw beantwoordend zegt spreker, dat burgemeester en
wethouders zich over de wijze van aanbesteden nader zullen moeten bera-
den. Ook spreker is van oordeel dat de markt wat ruimer ligt en dat het
misschien het moment kan zijn om weer eens een openbare aanbesteding
te proberen. Dit is echter in de eerste plaats een collegebesluit, dat aan de
raad zal worden voorgelegd.
Het aanvragen van de rijksgoedkeuring en het vinden van de financie-
ringsmiddelen zal natuurlijk spoedig moeten gebeuren.
De heer Scheer heeft nog niet van de wethouder gehoord of het request
van de bewoners van het J. M. Molenaerplein dd. medio 1965 naar voren
zal worden gehaald teneinde kennis te nemen van de bezwaren die toen
zijn aangevoerd. Dit kan van belang zijn bij de beoordeling van wat de
wethouder nu min of meer in uitzicht heeft gesteld.
Wethouder van Wijk: ,,Ik meen dat ik in het nader beraad deze mensen
zal moeten betrekken."
De heer Scheer: ,,Ik dank u voor deze toezegging."
De heer Bomans: „Ik bedoelde met die ton, dat ik tegen de reconstructie
van het plein in zijn geheel ben. Ik geloof, dat het dan méér dan een ton
bespaart."
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vast-
gesteld.