24 november 1966
311
presentiegelden kent. Hij wil alleen zeggen dat de hoogte van het presentie-
geld erg moeilijk te bepalen is. Spreker heeft er echter bezwaar tegen dat
op dit ogenblik, nu allerwege in den lande de buikriem moet worden
aangehaald, de raad voor zichzelf een verhoging van 20% zou gaan învoe-
ren terwijl de presentiegelden op 1 januari 1965 ook al een verhoging van
20% hebben ondergaan. Spreker acht het daarom nu niet het juiste mo-
ment om de presentiegelden te verhogen.
De heer Smit heeft dat ook al in de financiële commissie naar voren
gebracht. Hij acht deze tijd beslist niet geschikt om een verhogmg der
presentiegelden in te voeren.
De heer de Ruiter zegt dat zijn fractie de mening van de heer Rutgers
deelt. Het is niet zozeer dat zijn fractie het voorstel van het college onjuist
acht maar zij is van mening dat ook vanuit de raad, van een stukje over-
heid'dus, wel eens een voorbeeld mag worden gegeven in een tijd die în
economisch opzicht iets benauwender wordt dan we de laatste jaren ge-
wend zijn.
De heer Verkouw gelooft niet de enige te zijn die het echt vervelend
vindt als raadsleden zelf over een dergelijk voorstel moeten praten. Spre-
kers fractie heeft het zich in het verleden terzake gemakkelijk gemaakt
door zich te conformeren aan de richtlijnen van gedeputeerde staten en aan
de voorstellen van burgemeester en wethouders. Op die mamer heeft zij
misschien het odium op zich geladen van een inhalige fractie te zijn. De
heer Rutgers heeft vanmiddag prof. Kranenburg geciteerd. Spreker mag nu
misschien professor Oud citeren, die zegt: „Tegenwoordig is de toekenmng
van een redelijke vergoeding niet minder dan een eis van democratie en
wil men voorkomen dat personen, die de kiezers gaarne zouden willen
afvaardigen, om geldelijke redenen menen zich een benoeming tot lid van
de raad niet te kunnen laten welgevallen, dan is het presentiegeld onmis-
baar". Men kan over de hoogte van het presentiegeld van memng ver-
schillen. Spreker vindt het erg braaf klinken van degenen die zeggen.
Wii willen nu ook eens als overheid, als raadslid laten zien hoezeer ons
de noden ter harte gaan". Spreker meent dat er allerlei andere mogelijk-
heden zijn om dat te laten zien, die veel beter en veel doeltreffender zijn.
Maar als men dat wil, dan wil spreker anderen dat genoegen niet ont-
houden. Zijn fractie zal vöör het voorstel stemmen. In zijn fractie is nog
de vraag aan de orde gekomen, alles of niets, 6f meegaan met de normen
6f helemaal niets. Sprekers fractie is voor een gesprek daarover te vinden.
Maar nu eenmaal is geaccepteerd dat er een presentiegeld moet zijn, acht
spreker het niet meer dan normaal dat het ook met de normale stijgingen
meegaat.
De heer Willemse: „Mijn fractie heeft geen bezwaar tegen deze verho-
ging."
Uit de gehouden stemming blijkt, dat het voorstel is aangenomen met
129 stemmen.
Tegen het voorstel stemden: mevr. Vriesendorp, mevr. Gaasterland en de
heren van Ark, Rutgers, Hupkes, Scheer, Enschedé, de Ruiter en Smit.
XII. KREDIET VOOR VERBETERING VAN DE KLEED- EN
CONSUMPTIERUIMTE VAN HET TENNISPARK „GROENENDAAL"
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
144. Kleed- en consumptieruimte tennispark „Groenendaal".
De voorzitter zegt dat de commissie voor openbare werken zich hiermede
kan verenigen.