24 november 1966
283
..programma teksten over de Koningln of het Koninklijk Huis zouden voor-
„komen;
..dat naar 's raads oordeel het besluit van de burgemeester is genomen
„op grond van een te ruime interpretatie van zijn bevoegdheid, zoals die is
„neergelegd in artikel 221 van de Gemeentewet;
„geeft uitdrukking aan zijn ernstige teleurstelling over de door de burge-
„meester gevolgde handelwijze en dringt er bij de burgemeester op aan in
„de toekomst met het gevoelen van de raad rekening te houden."
De heer van der Hulst zegt dat een wat ander aspect van deze zaak wel
is, dat de burgemeester door zijn houding een bepaald stempel drukt op de
gemeente Heemstede. Een stempel waar spreker, en misschien ook andere
raadsleden, minder gelukkig mee zijn. Spreker wil dit gebeuren niet op
zichzelf zien. Er is z.i. enig verband met de weigerachtige houding van de
burgemeester ten aanzien van andere gebeurtenissen in deze gemeente,
waarbij spreker denkt aan het in de laatste begrotingsraad gehouden debat
over de ontvangt van nieuwe inwoners en het niet toelaten van enkele
sportverenigingen in de sportzaal van het politiebureau. Het gemeentelijk
leven vertoont, met een oudere bevolkingssamenstelling, toch al geen
bruisende activiteit, en dat is een gegeven waar we vanuit moeten gaan.
Daar komt echter nu nog bij, dat wij op sommige beleidspunten, waarvan
drie hiervoor vermeld, bepaald geen eigentijdse indruk maken. Als raadslid
trekt spreker zich dat aan en misschien anderen met hem.
De heer Smit zegt in de pers gelezen te hebben wat hier gebeurd is. Hij
is er een beetje van geschrokken dat deze zaak zo is opgeblazen en dat
hier een rel dreigt te ontstaan. Door de burgemeester is gesteld dat het
Koninklijk Huis, de Koninklijke familie niet in het geding mochten komen,
dus er is niets bijzonders gebeurd. Spreker heeft er niet anders dan grote
bewondering voor dat de burgemeester dit heeft gesteld.
De heer Butgers wil, evenals de heer Verkouw, graag beginnen met een
woord van dank aan het adres van de burgemeester, dat hij de vragen
van de heer Verkouw zo spoedig heeft beantwoord en dat hij in deze
vergadering gelegenheid geeft om deze kwestie te bespreken.
Spreker wil voorop stellen, dat zijn fractie begrip heeft voor het per-
soonlijke standpunt van de burgemeester ten aanzien van de verschillende
cabaretprogramma's in ons land. Ook wij persoonlijk, maar ook als leden
van onze partij, ergeren ons vaak aan de wijze waarop cabarets menen een
grapje te kunnen maken ten aanzien van onze Vorstin en Haar Huis. De
burgemeester heeft dat in één van de in de kranten verschenen stukken
over deze kwestie, vuilspuiterij genoemd en dat kan spreker best begrijpen.
Dit gebeurt dus door sommige cabaretiers, maar zij doen het dan nog in
een beperkt milieu en ook veelal voor een geselecteerd publiek. Veel erger
is vaak, maar daar kan de burgemeester zich niet mee bemoeien, wat op
dit terrein voor de radio en televisie wordt gebracht. Op dit alle's maakt
spreker twee kanttekeningen. In de eerste plaats, een satire ook over het
koningschap hoort in de democratie thuis, althans de mogelijkheid daartoe,
en in de tweede plaats is het alierminst vaststaand dat het cabaret van
Sieto Hoving de grenzen aan een dergelijke satire te stellen overschrijdt en
dat deze cabaretier, zoals de burgemeester het heeft genoemd vuil zou
hebben gespoten.
Nu heeft de burgemeester en dat is een tweede punt, gemeend als burge-
meester zijn persoonlijke gevoelens te moeten omzetten in een overheids-
daad. Hij heeft dat gedaan zonder het cabaret van Sieto Hoving te kennen
en zonder de door Hoving te gebruiken tekst te lezen. Verder heeft hij de
algemene voorwaarde gesteld, dat niet over de Koningin en het Koninklijk
Huis mag worden gesproken en voorts heeft hij te kennen gegeven dat hij
deze voorwaarde in de toekomst steeds zal stellen. Hiertegen heeft s'prekers