24 november 1966
285
De heer Enschede wil graag- dank brengen aan de burgemeester dat hij
de raadsleden gelegenheid geeft deze kwestie met eigen woorden te belieh-
ten. Als er één fractie in deze raad is waarvan de gezindheid jegens het
Huis van Oranje voor iedereen vaststaat, dan is het wel sprekers fractie.
Zijn fractie waardeert het dat de burgemeester zijn medewerking onthoudt
aan het geven van cabaretvoorstellingen waarin uitingen in het openbaar
worden gebezigd die de grenzen van het betamelijke en toelaatbare over-
schrijden. Zijn fractie heeft het vermoeden, dat de burgemeester onder de
indruk van bepaalde manifestaties elders in ons land, in het onderhavige
geval tot het stellen van de bekende voorwaarde is gekomen. Zij acht het
van het hoogste belang dat op het gebied dat de burgemeester in deze heeft
betreden, de openbare orde enz., dat nauw grenst aan dat van de door ons
hoog gewaardeerde vrijheid van meningsuiting, het nemen van maatregelen
uiterst zorgvuldig geschiedt. Heeft de burgemeester deze zorgvuldigheid
betracht Heeft hij zich b.v. gerealiseerd: le, dat hij door deze beide voor-
waarden limitatief te noemen, deed alsof hij andere ontoelaatbare kwet-
sende teksten feitelijk toestond; 2e. dat de formulering van deze voorwaarde
een hulde- of dankbetuiging aan onze Vorstin onmogelijk maakt Acht de
burgemeester het voorts juist, om zonder kennis van het programma en
zonder navraag omtrent de artiest, plotseling met juist deze twee voor-
waarden te komen Sprekers fractie is het niet met de burgemeester eens
dat hij, zonder een gerede aanieiding, ten aanzien van een persoon zomaar
zulke voorwaarden mag stellen. Het belang van de zaak eist dat zö wordt
opgetreden, dat er geen enkel aanknopingspunt is voor de critici, waar-
door het beoogde doel niet alleen niet wordt bereikt doch zelfs kan 'worden
geschaad. Zijn fractie is van mening, dat er een vergissing is begaan en
dat de verkeerde althans op de verkeerde plaats is geraakt. Dit acht zij
betreurenswaardig omdat dit naar de mening van zijn fractie een gevolg
is van een teveel aan emotie en een te weinig aan zorgvuldigheid.
De heer Bomans vindt het een buitengewoon moeilijke aangelegenheid.
Spreker wil met betrekking tot deze zaak een parallel trekken met de
indertijd door Pons Janssen gegeven voorstellingen met als titel „De la-
chende kerk". Spreker had het voornemen daar niet naar toe te gaan
omdat hij meenae dat er stotende uitdrukkingen werden gebezigd ten op-
zichte van de kerk. Toen hij een uitnodiging kreeg is hij er toch heenge-
gaan. Hij moet zeggen dat hij zich over geen enkel programmapunt heeft
geërgerd, integendeel, dat hij een hoogst aangename avond heeft gehad,
die hij zelfs opbouwend vond. Waarmee spreker wil zeggen, dat men over
het programma van een cabaret eerst een mening kan hebben wanneer
men het gezien heeft, „C'est le ton qui fait la musique". Spreker betreurt
het derhalve dat de burgemeester de voorstelling van het cabaret van
Hoving niet eerst is gaan zien. Spreker betreurt dat, maar hij wil het niet
overtrekken door te zeggen, dat hij daarin bijzonder ernstig teleurgesteld is.
Spreker steunt de motie van de heer Verkouw, met bedenking tegen het
woord „ernstig" voorkomende in de laatste aiinea. Hij heeft de motie
daarom niet getekend.
De heer illemse heeft voor deze zaak geen schone redevoeringen op
papier gezet. Hij wil er met een paar eigen woorden op ingaan. Hij spreekt
OP dit moment ook niet namens zijn fractie. Toen spreker het eerste bericht
over deze zaak las, was hij echt wel enthousiast dat er nu eens iemand
opstond en wel iemand met een groot gezag, want dat heeft nu eenmaal
een burgemeester, die optrad tegen de wijze waarop over het Koninkliik
Huis wordt gesproken. Die vrijmoedige wijze van spreken gebeurt niet
aileen m cabarets, maar ook wel eens in een televisieprogramma. Alleen
heeft spreker gedacht, dat de burgemeester hier zijn redenen voor had
omdat hij bekend was met dit programma, zij het niet dat de burgemeester
het helemaal zou hebben gezien of helemaal zou hebben gelezen, maar dat