15 december 1966 313
Spreker dacht niet dat deze post op onze begroting zo'n grote rol speelde
dat daarom het mooie aanzien van onze gemeente zou moeten worden ver-
anderd.
De heer Willemse heeft gezegd, als spreker hem goed heeft gevolgd
dat hij hoopte dat het vertrouwen dat het college heeft uitgesproken
in de algemene verwachting dat er meer middelen voor de gemeenten be-
schikbaar zullen komen, niet zou worden beschaamd. Spreker hoopt dat de
nieuwe ontwikkeling in de landspolitiek, waarbij een nieuw kabinet meer
middelen van de Kamer heeft gevraagd, tot gevolg zal hebben dat inder-
daad voor de gemeenten meer middelen ter beschikking zullen komen.
Vanmiddag heeft de Tweede Kamer die middelen inmiddels aan de rege-
ring ter beschikking gesteld. Wij mogen dus uit deze gang van zaken
hoewel de politieke groepering waartoe spreker behoort aan het verhogen
van die middelen op deze wijze niet heeft meegewerkt de hoop koeste-
ren, dat er in de nabije toekomst een gemakkelijker financieel beleid voor
de gemeenten mogelijk zal worden. Wij zullen dan wellicht de gelegenheid
krijgen nog wat meer te doen in onze gemeente en wellicht ook nog wat
bij te dragen aan een verruiming van de werkgelegenheid, al is dat voor
onze gemeente nog niet zo'n moeilijke zaak.
Tot de heer Rutgers spreker zal zich verder onthouden van politieke
beschouwingen zou spreker, hoewel hij hem uiteraard bijzonder on-
gaarne tegenspreekt, willen zeggen, dat er in de Kamer een broederlijk
samengaan is geweest tussen de P.v.d.A en de V.V.D. ten aanzien van de
landelijke finânciële situatie. Dat zal de heer Rutgers misschien verheu-
gen of mogelijk verdrieten, spreker weet dat niet precies, maar in ieder
geval zou spreker hem op deze nieuwe mogelijkheden attent willen ma-
ken.
Onze gemeente, m.aar ook de andere gemeenten, en dat is wel een hoofd-
punt dat door enkele sprekers is aangeroerd, is ongetwijfeld ongelukkig
met de centrale financiering die dit jaar werd ingevoerd. De gemeente is
daarmee aan banden gelegd. Wij kunnen eigenlijk maar heel moeizaam
vooruit op alle mogelijke terreinen omdat wij ên door het Rijk ên door de
Provincie op de vingers worden gekeken. Wij kunnen daar natuurlijk
tegen opponeren en wij doen dat ook wel, wij proberen er alles aan bij te
dragen waar het mogelijk is orn die wand te doorbreken, maar die mo-
gelijkheid is eigenlijk maar betrekkelijk gering. Hoe ongaame ook, wij
moeten ons neerleggen bij wat ons van bovenaf wordt opgelegd. Spreker
meent dat burgemeester en wethouders geen enkele blaam kan treffen,
want zij kunnen aan deze gang van zaken niets veranderen.
De heer Rutgers heeft voorts gezegd dat, hoezeer hij ook tevreden was
met de begroting in het algemeen, hij wel vond, dat met een bedrag van
f 127.000 aan rente en afschrijving voor de tweede fase van de riole-
ringswerken, al wel een heel stuk af was van het bedrag dat in 1967 be-
schikbaar is voor onvoorziene uitgaven. Spreker mag hem er dan op attent
maken, dat dit wel zo lijkt te zijn en ook wel gedeeltelijk zo is, maar
dat de verwachting is dat deze werkzaamheden niet geheel in 1967 klaar
zullen komen, zodat er minder dan f 127.000 aan rente en afschrijving
voor dit werk van deze post in 1967 zal worden opgesnoept.
Er is door verschillende sprekers gewezen op de meerdere kosten voor
lcnen en salarissen, die veroorzaken dat vele posten van de gemeentebe-
groting, bij het vorige jaar vergeleken, moesten worden verhoogd. Er is
voorts gewezen op de forse verhoging van de post sociale zorg. Spreker
wil er op wijzen, dat als compensatie in die hogere kosten ook hogere
bijdragen worden gegeven uit 's rijks kas aan het gemeentefonds. Dat
geldt niet voor alle posten in gelijke mate, maar het is toch wel zo, dat
wij daar tot nog toe op een vrij redelijke wijze mee zijn uitgekomen.
De gemeentebegroting wordt daarmee dus niet in volle omvang zwaarder
door belast. Spreker gelooft in het algemeen wel te mogen zeggen dat de