IK
386 16 december 1966
Wethouder Verhoeven wil, alvorens op de gestelde vragen in te gaan,
een paar a,lgemene opmerkingen maken omdat de gehele aardgasgeschie-
denis wel iets meer om het lijf heeft dan op het eerste gezicht lijkt. Men
moet goed begrijpen dat de cijfers die in de begroting van het gasbedrijf
voorkomen, ramingen zijn. Nu zal men zeggen dat een begroting altijd een
rammg is, maar bij deze begroting moest met veel meer onbekenden worden
gewerkt dan burgemeester en wethouders hebben kunnen vermoeden. We
staan hier voor een heel nieuw project en we hebben geen flauw benul hoe
zich dat in de toekomst met betrekking tot het verbruik van aardgas zal
gaan ontwikkelen. Er bestaat b.v. geen nauwkeurig inzicht in de diverse
categorieën verbruikers en de juiste aantallen verbruikers in die cate-
gorieën. Er kan nog niet worden gezegd in welke categorie iedere verbrui-
ker precies zal vallen, omdat er nog geen cijfers van een hele jaarcyclus
van het aardgasverbruik bekend zijn. De omschakeling op aardgas heeft tot
en ™e.'- aPril 1966 geduurd. Sedert mei is de overschakeling op aardgas
volledig De cijfers van het aardgasverbruik zijn dus slechts bekend van
apnl tot nu toe en dat is geen volle jaarcyclus. Daar is b.v. nog helemaal
geen stookseizoen bij. Op het ogenblik kunnen dus nog geen conclusies wor-
den getrokken. Spreker is voornemens de raad voorstellen voor te Ieggen
om de administratie van het gasbedrijf iets anders in te richten dan zoals
die op het ogenblik is, waardoor op kortere termijn over de nodige gegevens
zal kunnen worden beschikt.
Er is uitgegaan van een geschat lekverlies van 1V> miljoen m3 Daar is
iedereen van achterover gevallen, spreker in de eerste plaats. Het werkelij-
ke gasveriies is echter niet bekend. Burgemeester en wethouders kunnen
alleen maar zeggen dat het lekverlies heel erg" voorzichtig hoog is geraamd
Niet vergeten mag worden dat het aardgas onder een veel grotere druk
d°or de leidingen wordt gevoerd dan met stadsgas het geval was, waardoor
meer kans bestaat dat bij zwakke plekken in die leidingen lekken ontstaan.
Het gasbedrijf is voortdurend door de gehele gemeente bezig met naar lek-
ken te speuren. Dat gebeurt door het in de grond prikken van een soort
apparaat spreker heeft er geen flauw benul van hoe dat apparaat er
precies uitziet en als men gaslucht ruikt gaat men graven en vindt dan
een lek. Dat is niet zo heel eenvoudig. Een waakvlammetje van een geiser
b.v., komende uit een gaatje van 0,3 m.m., geeft al een verbruik van 70 m3
per jaar. Zo zullen er in de leidingen talloze kieine gaatjes zitten. Men zal
kunnen begrijpen dat het beslist niet mogelijk is die allemaal op te sporen.
Met e.kaar geven al die lekjes een groot gasverlies. Men zal altijd wel lek-
verlies houden.
Het is zeer de vraag of de prijs van 8,975 cent per m3 gas, zijnde de
uitkomst van de deling van het quantum van 6% miljoen m3 door de totale
inkoopprrjs van 583.381, wel juist is. Natuurlijk is de inkoopprijs van het
gas met onze kostprijs. Uit het antwoord van het coilege op de gestelde
vraag (no 19) blijkt, dat er nog een zekere marge bestaat tussen de
laagste verkoopprijs en de kostprijs. Voor het overige blijft, ten aanzien van
de eigen kosten, de vraag bestaan of het juist is om al die kosten, of liever
verschil tussen al onze overige kosten en al onze overige inkomsten
naast inkoop en verkoop, over het geraamde aantal aansluitingen om té
slaan, waar dit aantal nog niet bekend is en het bovendien wel wat groter
zal zijn dan geraamd. Enig houvast heeft men aan het thans geraamde aan-
tal aansluitmgen wel. Als men het saldo van alle kosten deelt door het aan-
tal geraamde aansluitingen, dan komt men tot een bedrag van pl.m. f 57 08
per aansluiting, terwijl de minister, op vragen in de Kamer, destijds e'en
bedrag noemde van /60.
Voorts merkt spreker op dat vaststaat, dat aan het eind van 1967 de
prijs die de gemeente voor het aardgas moet betalen aan de tussen de
gemeente en de Gasunie ingeschoven N.V. Gasvoorziening Zuid-Kennemer-
land, als tenminste de Gasunie de huidige prijs voor het gas handhaaft