374
16 december 1966
wegen of het zinvol is dit plan een wat andere aanpak te geven dan in het
verleden steeds heeft plaats gevonden. Spreker bedoelt dan of het niet mo-
gelijk is op voorhand een team te vormen bestaande uit b.v. enige betrouw-
bare aannemers, bij voorkeur uit Heemstede of de agglomeratie, met enige
architecten, teneinde in samenwerking en samenspraak met het college
een totaai-planning uit te werken voor de bebouwing van een bepaald be-
stemmingsplan. Het in een dergelijk team aanwezig zijn van enige architec-
ten geeft de waarborg, dat men bepaalde goed doordachte en speciaal
aesthetisch verantwoorde oplossingen krijgt, waardoor de wijk niet zo
doods wordt, in ieder geval een in zijn totaliteit verantwoorde opzet wordt
verkregen. Spreker heeft gisteren van wethouder Van Wijk gehoord, dat hij
het nuttig vindt dat in bestemmingsplannen zogenaamde witte vlakken
aanwezig biijven. Daar kan spreker het mee eens zijn. Maar dat neemt niet
weg dat bij een totale aanpak, zoals spreker zojuist suggereerde, de moge-
lijkheid bestaat alle categorieën waarvan men meent dat zij in de uitvoe-
ring van een bepaald bestemmingsplan een kans moeten krijgen, een plaats
in te ruimen. Men kan b.v. hoogbouw, laagbouw en middelhoge bouw pro-
jecteren zonder deze meteen in detail uit te werken, in ieder geval in prin-
cipe vast te stellen hoe een bepaalde bebouwingsmogeiijkheid zou kunnen
worden uitgevoerd. Als het mogelijk is zou spreker gaarne over deze sug-
gesties de menlng van het college vernemen en voor zover dat mogelijk nog
wat prematuur is, wil spreker gaarne de wens uitspreken, dat bij het voeren
van het woningbeleid in de toekomst met een en ander rekening zai wor-
den gehouden.
De heer De Ruiter zegt dat de verleiding groot is nu al op datgene in te
gaan wat de heer Rücker heeft gesteld. Spreker vraagt of het in het voor-
nemen ligt onder het hoofdstuk volkshuisvesting op deze zaken terug te
komen of dat spreker nu al moet reageren. Spreker iegt deze vraag aan
de voorzitter voor teneinde te vermijden dat onder vraag 3 al een debat
over de volkshuisvesting zou ontstaan. Als deze punten nu al in bespreking
komen is spreker bereid daar zijn zegje over te zeggen.
Wethouder Van Wijk lijkt het beter de woningbouw te bespreken bij
hoofdstuk volkshuisvesting. De hier gestelde vragen zijn meer geënt op de
kwestie van de verkoop van grond enz.
De voorzitter: ,,Dan zuiien wij de woningbouw bij de vokshuisvesting
bespreken."
Wethouder Van Wijk antwoordt dat er een tijd is geweest, die al weer
heel wat jaren achter ons iigt, dat we telkenjare verschrikkeiijk snel moes-
ten opschieten om tijdig gereed te zijn om het toegewezen contingent te
kunnen bouwen. Dat is wel eens passen en meten geweest zoais bij de
complexen Giip I en Glip n. Het centrumplan brengt naar burgemeester
en wethouders menen soelaas in dit opzicht omdat het nu toegestaan is en-
kele contingenten bij elkaar te voegen, zodat een grote slag zal kunnen
worden geslagen. De contingenten van verschillende jaren zijn bij elkaar
gevoegd tot getallen die nog wel eens variëren tot op dit moment, maar in
elk geval boven de 200 liggen pl.m. 220, 230, dat wisselt nogal eens bij de
zich steeds wijzigende plannen. Deze plannen worden steeds gewijzigd niet
omdat burgemeester en wethouders steeds aan het wijzigen zijn, maar om-
dat andere autoriteiten in dit opzicht zeggenschap hebben en burgemeester
en wethouders voor kunnen schrijven bepaalde wijzigingen aan te brengen,
die dan ook weer noodzakelijk verband houden met het aantal woningen
dat gebouwd kan vJorden. Spreker heeft gisteren al gezegd dat burgemees-
ter en wethouders hopen spreker verwacht het meer of min in het
voorjaar in het centrumplan met een groot plan te kunnen beginnen.
In de tweede plaats heeft de heer Rücker gepleit voor een totaliteits
aanpak, een streven dat men tegenwoordig wel meer ziet. Of daardoor de