NT" tok 16 december 1966 421 betreft, daar zit weer wat speling in, maar flat- of laagbouw zal toch meer of min tevoren moeten zijn bepaald. Spreker weet dat flatbouw een omstreden probleem is. Hierbij rijzen vra- gen als: is het een Nederiandse bouw; is flatbouw werkelijk wel voordelig; komen er meer huizen uit; is het goedkoper; past het in ons landschap; hoe zal men over 10 jaar denken over flatbouw als de woningmarkt eens verzadigd is; zullen de flats niet leeglopen? Conferenties en congressen houden zich hiermee bezig waarin hierover zeer wijze woorden worden ge- sproken. Spreker dacht mêt het college, dat in deze tijd de gemeentelijke woningwetbouw ten dele in flatbouw moet worden uitgevoerd. Spreker denkt hierbij aan de exploitatiemogelijkheid van de bestemmingsplannen. Als men een bestemmingsplan bij de provincie indient wordt direct naar een exploitatieopzet gevraagd. Burgemeester en wethouders hebben tot op heden de ondervinding opgedaan dat zo'n plan zonder daarin flatbouw op te nemen, niet exploitabel is. Flatbouw is dus ten dele een financiële con- cessie. Dat hoeft het niet alléén te zijn, want er zijn ook voorstanders van flatwoningen. Naar sprekers gevoelen is het in hoofdzaak een kwestie van kwaliteit van de flats. Heel veel bezwaren tegen het bewonen van flats zul- len worden opgevangen wanneer de kwaliteit van Se flats goed is en alle euvels aan flats verbonden zouden kunnen worden opgelost. Ze kunnen trouwens allemaal worden opgelost. Een flat houdt evenwel iets van een bijenkorf door het dicht bij elkaar en op elkaar wonen. Mevr. Cohen vraagt of het college met cijfers kan aantonen dat flatbouw wat het aantal te bouwen woningen betreft, voordeliger is dan laagbouw. Dat hangt er helemaal van af. Als men tussen de flats bepaalde ideale afstanden aanhoudt, is het helemaal niet voordeliger. Absoluut is zo'n vraag nooit te beantwoorden. Men kan zodanig bouwen dat op een bepaald terrein evenveel flats komen als bij toepassing van laagbouw, maar men kan er ook meer of minder op plaatsen. Het is helemaal een kwestie van hoe het stedebouwkundig nog verantwoord is. Spreker wil wel eens doen nagaan b.v. in het centrumplan, hoeveel woningen in laagbouw met deze wegenlig- ging zouden kunnen worden gebouwd. Spreker is er nu al van overtuigd dat het een paar honderd huizen minder zal zijn als in dat plan geen flat- bouw wordt toegepast. Spreker meent ook te wetën dat flatbouw als wo- ningeenheid goedkoper is dan een eengezinswoning. Dat moet ook wel want bij de eengezinswoning heeft men te maken met een dakconstructie, terwijl bij flatbouw natuurlijk vele dingen kunnen samenspelen om tot een goede groepering van een serie woningen te komen. Mevr. Cohen vraagt voorts hoe de opdracht luidt die burgemeester en wethouders aan de stedebouwkundige geven bij het opmaken van een be- stemmingsplan. Dat is een samenspel uit vele besprekingen. Vragen als: welke mening bestaat hierover in de raad; welke mensen moeten er komen te wonen; wat voor soort huizen is er nodig; hoe zit het met de grondprijs en al die dingen meer leiden in talloze besprekingen tot een bepaald resul- taat. Er wordt geen opdracht gegeven in de geest van: ,,heer stedebouw- kundige, hier is een stuk grond, we willen zoveel flats hebben en zoveel eengezinswoningen, stuur ons een plan." Het plan komt tot stand na een serie besprekingen tussen het college en de stedebouwkundige, de secretaris en de directeur van openbare werken, waarbij steeds weer andere facetten naar voren komen. Spreker moet dus in antwoord op de vraag van mevr. Cohen antwoorden, dat er geen bepaalde opdracht wordt gegeven maar wel richtlijnen, die burgemeester en wethouders ontlenen aan hetgeen uit de raad naar voren is gekomen en aan wat bij het college leeft. De heer Van der Hulst heeft ook weer gewezen op het nut van een bespreking van dit alles. Spreker heeft zojuist al gezegd dat men op dit gebied niet genoeg kan lezen en aandacht hebben voor nieuwe inzichten. Deze zaken worden door spreker gevolgd, maar hij wil steeds gaarne van de zijde van de raad voor- gelicht worden bij alle problemen en ingelicht worden over de nieuwe ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 51