436
16 december 1966
altijd beperkt tot een smalle strook. Spreekster weet dat een plaatselijke
manege een garantie zou willen stellen voor het vernielen van het bos. Men
kan natuurlijk een paard geen schuimrubber hoeven aanmeten. Zij weet
ook dat men aangeboden heeft zelf een ruiterpad aan te leggen. Wat is nu
belangrijker, het vernielen van een smalle strook bos of het toelaten in dit
park van vooral jonge ruiters voor wie het door het verkeer moeilijk wordt
naar de duinen te trekken.
De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders op deze vraag
heel kort hebben geantwoord omdat de vraag niet voor het eerst is gesteld.
Mevrouw Vriesendorp berijdt geen rijpaard maar een stokpaard. Spreker
meent dat met het gegeven antwoord kan worden volstaan omdat het
college er niets voor voelt om ruiters in het bos toe te laten. Niet alleen dat
het bos daardoor wel iets zal worden vernield, zoals mevr. Vriesendorp zelf
toegeeft, maar ook omdat ruiters gevaar kunnen opleveren voor degenen
die in het bos hun verpozing en recreatie zoeken. Buitendien is dit bos
voor de ruitersport veel te klein. Nu burgemeester en wethouders er niets
voor voelen om ruiters in het bos toe te laten, heeft het geen zin advies
in te winnen van het Staatsbosbeheer of van de A.N.W.B. Het college heeft
zijn stellingen betrokken en wil geen advies van andere instanties inwinnen.
Mevr. Vriesendorp zegt, dat het voor haar geen stokpaard is omdat het de
eerste keer is dat zij deze vraag stelt. Zij vraagt of dit onderwerp ook niet
de wethouder van openbare werken aangaat en niet alleen de burgemeester.
Spreekster wist niet dat het college zo tegen de ruitersport was. Er zijn
verschillende boswachterijen in den lande waar men ook ter wille van de
recreatie, hoewel niet van ganser harte, ruiterpaden heeft aangelegd.
Spreekster denkt aan Meyendell en de gemeente Amsterdam. Zij heeft in
haar vraag het Vondelpark genoemd maar bedoelde het Amsterdamse bos.
Spreekster zou ook heel graag het antwoord van de wethouder voor de
piantsoenen willen horen.
De voorzitter zegt namens het gehele college te hebben gesproken. Dit
antwoord is opgesteld in een collegevergadering. Als een van de wethouders
hierover nog iets te berde wil brengen dan staat hem of haar dat vrij.
Wethouder Van Wijk is persoonlijk een groot voorstander van de voetbal-
sport maar niet in zijn huiskamer, hoewel dat nochtans wel eens gebeurt.
Zo ligt het ook met de ruitersport. Spreker acht Groenendaal daar niet
geschikt voor. In de eerste plaats zal het bos er onder lijden maar spreker
vindt het bovendien gevaarlijk voor ter plaatse spelende kinderen en voor
moeders met kinderwagens. Het gaat om jonge mensen op paarden en als
het paard dan ook nog jong is wat heeft men er dan niet allemaal van te
verwachten. Spreker gunt de ruiters van alies, maar toch niet in de nabij-
heid van zoveel andere mensen die in Groenendaal rust zoeken. Ook naar
sprekers gevoelen is het bos te klein voor de ruitersport.
De heer Rutgers zegt helemaal geen ruitersportman te zijn. Hij vindt het
enig ruiters langs zijn huis naar de duinen te zien trekken. Spreker zou het
jammer vinden als hij dat zou moeten missen. Hij meent echter dat mevrouw
Vriesendorp terecht heeft gevraagd of de mening van het college volkomen
onweerlegbaar als juist moet worden erkend of dat het mogelijk is dat
voorlichting van anderen, betere en andere perspectieven zou kunnen ope-
nen. Het betreft een dringende vraag uit de burgerij. Als het niet kan, dat
is spreker volledig met het college eens, moet men het niet doen. Spreker
zou Groenendaal geen moment langer dan verantwoord onveilig willen ma-
ken en hij zou ook het bos niet willen laten vernielen. Spreker meent dat
niet mevrouw Vriesendorp een stokpaardje berijdt, maar dat men aan de
overkant van de tafel zich een vaste mening heeft gevormd uit volkomen
begrijpelijke motieven en die zô duidelijk vindt dat men niet meer de