16 december 1966 437 andere kant van de zaak kan zien. Spreker vraagt of het nu niet mogelijk is dat burgemeester en wethouders nog eens sonderen bij mensen die er- varing met dit werk hebben. Is dat mogelijk, of zeggen burgemeester en wethouders dat zij zö goed zijn ingelicht en zô zeker van hun zaak zijn, dat het niet anders kan zijn. De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders daar 100% ze- ker van zijn. Het bos is ook te klein voor het beoefenen van de ruitersport. Mevrouw Vriesendorp noemt nu het Amsterdamse bos, maar dat is 1000 ha of nog groter. Op hoogtijdagen wordt Groenendaal door tienduizenden mensen met kinderen bezocht. Mevrouw Vriesendorp heeft betoogd dat het gaat om jonge ruiters die nog niet zo goed rijden en dat het voor hen te gevaarlijk is om langs de drukke wegen naar de duinen te rijden. Maar dan wel in het drukke Groenendaal Dit is volgens het college onverantwoord. Nu kan men wel zeggen dat burgemeester en wethouders inlichtingen moe- ten inwinnen bij de A.N.W.B. en Staatsbosbeheer, maar dan zou dat moeten gaan over de beschadigirig van het bos en dat is dan één factor. Er zijn echter veel meer motieven. Deze kwestie is al jaar in jaar uit ter sprake gekomen. Burgemeester en wethouders zien geen enkele noodzaak dit verzoek in te willigen. De heer Butgers zegt dat als burgemeester en wethouders het vragen van advies weigeren, de enige mogelijkheid is dat hetzij de raadsleden hetzij de burgers die het aangaat, het vragen. Het college is natuurlijk wel gemakkelijk geëquipeerd om zich tegen deze zaak in te stellen. De voorzitter,,Het is natuurlijk ook een afwegen van belangen". De heer Butgers begrijpt dat wel en heeft daar ook geen moment aan ge- twijfeld. Spreker wil helemaal niet zeggen dat burgemeester en wethouders ongelijk hebben of dat zij halsstarrig zijn. Zijn fractie krijgt alleen niet de indruk dat burgemeester en wethouders geschraagd worden door adviezen waaruit voor iedereen onomstotelijk blijkt dat de ruitersport in Groenen- daal niet kan. Zijn fractie zal proberen dat uit te zoeken. Als burgemeester en wethouders zeggen dat zij geen aanleiding zien verder te informeren, dan is dat hun goed recht. Mevr. Vriesendorp merkt op ook gezegd te hebben dat'het hier een afwe- gen van belangen betreft. Spreekster begrijpt dat het argument, dat de bezoekers van het bos gevaar lopen, voor burgemeester en wethouders zwaarder weegt dan het argument van de terreinbeschadiging. Het gevaar voor de bezoekers van het bos kan spreekster niet helemaal beordelen. Als leek meent zij dat er wel plekken in het bos zijn waar het mogelijk zou zijn de ruitersport te beoefenen en dan natuurlijk niet vlakbij de hertenkamp. Spreekster zou het erg prettig vinden als deze kwestie eens verder werd uitgezocht terwille van de mensen dit dit heel dringend gevraagd hebben. De voorzitter merkt op dat het algemene belang in deze de doorsiag moet geven en dat ligt bij de tienduizenden mensen die soms in het bos zijn en bij de kleine kinderen die rustig achter een bal aan moeten kunnen draven zonder de kans te lopen een klap te krijgen vari een paard met een ruiter die nog niet volleerd is. Mevr. Vriesendorp: „Het kan niet overal, dat geef ik toe." Hoofdstuk VIII. Onderwijs, kunsten en wetenschappen. PUNT 69 Mevr. Cohen wil haar vreugde er over uitspreken dat burgemeester en wethouders zonder meer zijn ingegaan op haar verzoek in deze vraag neer- gelegd. Zij moet zeggen dat het niet alle dagen gebeurt dat een gloednieuw

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1966 | | pagina 67