440
16 december 1966
deld die eerst zijn voorgelegd aan de directeuren van de verschillende sociale
diensten. De adviescommissie moet samengesteld worden in een bepaalde
verhouding van vertegenwoordigers van de verschillende instanties. Spreek-
ster wijst er op dat iedere belangrijke zaak tot nu toe is voorgelegd aan
de commissie voor sociale zaken. Spreekster noemt de bijstandsnormen,
de mogelijkheid van een krediet-hypotheek en dergelijke. Spreekster stelt
veel prijs op de grote mate van samenwerking die in de agglomeratie be-
staat. De verschillende instanties die gevraagd zouden moeten worden in
de adviescommissie zitting te nemen, zijn al vertegenwoordigd in de com-
missies van de grote gemeenten. Het N.V.V. b.v. heeft hier geen eigen af-
deling. Wanneer dus uit die groep iemand zou moeten worden aangetrokken,
zouden burgemeester en wethouders zich moeten wenden tot de N.V.V.
afdeling Haarlem. Dan zouden zeer waarschijnlijk dezelfde mensen worden
aangewezen die ook al in Haarlem in de adviescommissie zitting hebben.
In de categorie maatschappelijke werksters heeft alleen de katholieke
vereniging voor maatschappelijk werk een maatschappelijk werkster spe-
eiaal voor Heemstede. De gereformeerde maatschappelijke werkster werkt
in Haarlem en Heemstede. De hervormde diaconie heeft een maatschappe-
lijk werkster die voor in Haarlem en voor in Heemstede werkt. Men
zou dus krijgen dat voor een groot deel aan dezelfde mensen dezelfde
problemen moeten worden voorgelegd, die dan weer op dezelfde wijze
zullen adviseren. Spreekster vindt het onjuist een commissie te benoemen
om een commissie te hebben. Voorts ziet mevrouw Cohen er in, dat de com-
missieleden een zekere voorlichting zullen geven aan de burgerij. Spreek-
ster gelooft dat dat absoluut onjuist zou zijn. Wanneer mevrouw Cohen
meent dat er een zekere bekendmaking moet zijn van de algemene bij-
standsnormen, dan kunnen de mensen die daarvan op de hoogte zijn, die
in hun diaconieën en andere instanties ook wel meedelen. Op de medede-
ling van mevrouw Cohen dat er mensen zijn die menen dat, nu de bijstands-
wet er is, er met geld wordt gesmeten en dat er luie ambtenaren zijn, wil
spreekster eigenlijk niet ingaan. Dit kan niet eens want men is beperkt
door allerlei voorschriften. Men moet een commissie instellen wanneer die
nodig en gewenst is. Spreekster meent echter nog altijd dat in de agglo-
meratie door de samenwerking van de directeuren van sociale zaken en de
samenwerking tussen de wethouders van sociale zaken ook adviezen worden
verkregen van de adviescommissies van de grote gemeenten Haarlem,
Haarlemmermeer en Velsen die op veel bredere grondslagen zijn samenge-
steld, zodat de besluiten heus wel worden genomen na inspraak van de
burgerij.
Mevr. Cohen zegt dat het betoog van de wethouder haar niet heeft kun-
nen overtuigen. Spreekster wil in de eerste plaats de indruk wegnemen,
als zij die al gemaakt zou hebben, hetgeen zij zich haast niet kan voorstel-
len, dat het door haar gesprokene kritiek zou inhouden op het bureau van
sociale zaken. Integendeel, zij heeft juist deze twee extreme vormen van
kritiek genoemd omdat die, ondanks alles, altijd nog bestaan, en een eigen
adviescommissie het middel vindt om die kritiek nu eens definitief de kop
in te drukken. Het is ook helemaal niet zo dat zij een adviescommissie voor-
staat om een commissie te hebben. Wat wethouder Van Wijk van com-
missies heeft gezegd heeft spreeksfers instemming. Spreekster vindt dat
mevr. Van der Meulen het aspect dat spreekster er juist in ziet, de wissel-
werking, veel te welnig laat wegen. Mevrouw Van der Meulen legt de na-
druk op de deskundigheid van de commissieleden. Voor spreekster is de
omgekeerde richting even belangrijk. Die wordt misschien niet in de wet
genoemd, maar die begint vanzelf in de praktijk te werken. Mevrouw Van
der Meulen heeft als één van de argumenten waarom zij geen eigen advies-
commissie wenst, genoemd, dat het een soort doublure zou worden. Dat be-
grijpt spreekster niet helemaal. Natuurlijk zullen verschillende instellingen