C. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.
jit-
eer
eer
2.
I. OVERGAN GSBEPALIN GEN.
Artikel 11.
Gronden, welke bij het van krâcht worden van het plan in gebruik zijn
voor andere doeleinden, dan waarvoor zij blijkens de bestemming ingevolge
het plan mogen worden gebruikt, mogen voor die doeleinden in gebruik
blijven, behoudens onteigening overeenkomstig de wet.
Artikel 12.
1. Het is verboden het in artikel 11 bedoelde gebruik van onbebouwde
gronden zodanig te veranderen dat die gronden minder geschikt wor-
den voor realisering van de doeleinden, waarvoor die gronden blijkens
hun bestemming mogen worden gebruikt.
Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt ingebruik-
neming van grond als stortplaats of als opsiagterrein anders dan ter
realisering van het plan, aangemerkt als een gebruiksverandering, waar-
door de desbetreffende grond voor realisering van de doeleinden, waar-
voor die grond bestemd is, minder geschikt wordt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in het eer-
ste lid vrijstelling te verlenen. Vrijstelling kan worden verleend voor
onbepaalde tijd, behoudens wederopzegging of voor bepaalde tijd.
Vrijstelling voor onbepaalde tijd of voor een periode langer dan vijf ja-
ren moet worden geweigerd indien gelet op de aard van het voorge-
nomen gebruik en de iigging van de grond hetzij de mogelijkheid tot
realisering van het plan of van een aangrenzend bestemmingsplan, het-
zij een ongestoord gebruik van gronden en gebouwen in de naasté om-
geving in ernstige mate zou worden gestoord.
Vrijstelling voor bepaalde tijd mag alleen en moet worden geweigerd
indien het voorgenomen andere gebruik kan leiden tot stoornissen als
bedoeld in het vierde lid en niet door het stellen van voorwaarden of
anderszins in middelen tot opheffing van die stoornissen kan worden
voorzien.
II. SLOTBEPALING.
Artikel 13.
Overtreding van deze voorschriften of van krachtens deze voorschriften
gestelde voorwaarden of eisen wordt voor zover daarin niet reeds bij de
wet is voorzien geacht een strafbaar feit te zijn in de zin van artikel 59
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 14.
Deze voorschriften treden in werking met ingang van de dag, volgende
op de dag, waarop de ter visielegging van het onherroepelijk goedgekeurde
Plan overeenkomstig artikel 31 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is
bekend gemaakt.
Artikel 15.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel „Voorschrif-
ten bestemmingsplan „De Hartekamp".
Behoort bij madsbesluit van 23 februari 1967, no. 17.
rzitter