18
4e afd.
23 februari 1967
TOELICHTING BIJ HET BESTEMMINGSPLAN VOOR HET
INDUSTRIETERREIN TEN NOORDEN VAN DE CRUQUIUSWEG.
Bij raadsbesluit van 26 juli 1962, no. 87, werd een uitbreidinesplan vast-
gesteld voor gronden gelegen aan de noord- en zuidzijde van de Cruquius-
weg Gedeputeerde staten van Noord-Holland hebben hieraan bij hun be-
sluit van 10 december 1963, afd. 1, nr. 197, goedkeuring onthouden. Het
door burgemeester en wethouders tegen de onthouding van goedkeurine
mgestelde beroep werd bij Koninklijk Besluit d.d. 24 augustus 1966 nr 34
ongegrond verklaard.
Voor wat betreft het plan-gedeelte ten zuiden van de Cruquiusweg
waann de nog onbebouwde gronden waren bestemd voor de bouw van
kleine woningen, is het besluit van de Kroon gebaseerd op de overweging
dat bij de verbreding van de Cruquiusweg welke in de toekomst nodig zal
rallélwe0^ rUlmte overl:,'Üft. voor een bij die bebouwing noodzakelijke pa-
In het plangedeelte ten noorden van meergenoemde weg was het groot-
betrokken gronden bestemd tot industrieterrein. Met het oog
op de toekomstige verbreding van de weg tot een weg met twee rijbanen
en een parallelweg en gelet op de wenselijkheid om langs de weg een
groenstrook aan te leggen, kon naar het oordeel van de Kroon de in het
plan opgenomen rooilijn voor de industriële bebouwing niet worden ge-
handhaafd; deze moet in noordelijke richting worden verschoven.
Het wordt niet nodig geacht voor het bedoelde terrein ten zuiden van de
Cruquiusweg een nieuw plan vast te stellen; in het hiervoor vigerende plan
lf? v°°5 terrein niet een bepaalde bestemming opgenomen en dit plan
staat dan ook niet in de weg aan een toekomstige wegverbreding.
Het bestemmingsplan regelt daarom alleen de bestemming van het ter-
rem aan de noordkant van de weg, tussen de Nijverheidsweg en de sport-
hP«inUCn Va? Iufev°lge de herziening XLVI, vastgesteld bij raads-
besluit van 3 oktober 1929, îs ter plaatse een open bebouwing toegestaan
van ten hoogste 3 of 4 woningen aaneen, terwijl het verder van de weg af
gelegen terrem in het uitbreidingsplan-in-hoofdzaak gedeelteliik de bestem-
ming agransche bedrijven" en overigens de bestemming „buitenplaatsen
o bep°uwing voor bijzondere doeleinden" heeft verkregen. Een groot deel
Vf-h ,de terreinen biedt een rommelige aanblik o.m. door daarop gevestigde
bedrqfjes. Het plan beoogt geheel overeenkomstig de herziening waar-
goedkeunng is onthouden een sanering door een open bebouwing
met een klem aantal lage mdustriegebouwen. De voorschriften, welke bij
î^ninnohëhoren, 1Depalen daarom dat per industriegebouw een terrein van
van 6000 ter beschikkmg moet staan, behoudens een door burgemees-
ter e" wetb°uders toe te stane afwijking welke niet meer dan 35 mag
zijn. Door deze wijze van bebouwing zal het groen aan de noordzijde van
de weg blijven overheersen en blijft het uitzicht op de achter het industrie-
terrein gelegen landenjen zoveel mogelijk gehandhaafd.
Overeenkomstig de wensen van het provinciaal bestuur is langs de Cru-
rs®f een parallelweg geprojecteerd. De grens van het industrieterrein
râliE n° 81 op tenmlnste 15 m uit de noordgrens van deze pa-
rallelweg. De voorgenomen industriële bebouwing is sedert de op 26 mei
looî 7n°é â8 Provlnolale Staten vastgestelde herziening van het streekplan
voor Zuid-Kennemeriand met (meer) in strijd met dit streekplan
De Provmciale Planologische Commissie en de Eerstaanwezend-Ingenieur
der Genie bebben tegen het plan geen bezwaren.
e het bestemmingspian behorende voorschiften zijn aangepast aan
de Wet en het Besluit op de Ruimtelijke Ordening.
Behoort bij rdfadsbesluit van 23 febr. 1967, no. 18.
De secretark;'
zitter,