ARTIKEL7 Toepasselijkheid der verordening
1 De bepalingen van deze verordening en de krachtens deze verordening ge-
stelde nadere regelen zijn niet van toepassing
a. voor zover zij in strijd zijn met voorschriften van een bestemmingsplan;
b. op woonketen, voor wat betreft het bepaalde in de hoofdstukken 3 t/m 11;
c. op seizoenwoonverblijven, voor zover in een desbetreffende verordening
niet anders is bepaald;
d. op woonwagens en woonschepen als bedoeld in de Wet op de Woon-
wagens en Woonschepen.
2 De bepalingen omtrent het bouwen, vervat in deze verordening en de krach-
tens deze verordening gestelde nadere regelen, vinden bij het voor een ge-
deelte vernieuwen of veranderen en bij het vergroten van een bouwwerk
slechts toepassing voor zover zij met de vernieuwing, de verandering of de
vergroting verband houden. 1
3 De bepalingen van hoofdstuk 3 van deze verordening en de krachtens dal
hoofdstuk gestelde nadere regelen zijn slechts van toepassing op het bouwen,
voor zover in deze verordening niet anders is bepaald.
2
4 De bepalingen van hoofdstuk 6 van deze verordening en de krachtens dal
hoofdstuk gestelde nadere regelen zijn slechts van toepassing op bestaande,
niet in uitvoering zijnde bouwwerken, sloten en andere wateren nabij ge-
bouwen, met openbare riolen en putten buiten bouwwerken.
ARTIKEL 8 Indeling van het gebied van de gemeente
1 Voor de toepassing van deze verordening en de krachtens deze verordenin:
gestelde nadere regelen geldt als indeling van de gemeente;
a. het gebied binnen de bebouwde kom,
b. het gebied buiten de bebouwde kom.
2 Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze ver
ordening behorende kaart door een rode lijn is begrensd.
8