Het bouwwerk en zljn omgevlng
en één of meer hokken met een gezamenlijke maximumoppervlakte van 6 m2
mogen worden gebouwd.
In sommige gemeenten is het gebruik voor te schrijven, dat wanden van
bergplaatsen en garages van steen moeten zijn. Deze eis is hier niet opge-
nomen. In afdeling C van dit hoofdstuk is bepaald, dat een garage brand-
werende wanden moet hebben, tenzij de afstand tot andere gebouwen groot
genoeg is. Voor bergplaatsen voor huishoudelijke doeleinden en voor hokken
zijn geen brandwerende wanden vereist. Wil men deze toch eisen dan zou
par. 3 van afdeling C met een dergelijke bepaling moeten worden aangevuld.
Lid 2. Voor de afstand van bergplaatsen en garages tot het hoofdgebouw is
aan een kleinste maat van 6 m gedacht. Deze maat zou in de gevallen, dat
de laagste bouwlaag boven maaiveld geen woonruimten bevat nog kleiner
kunnen zijn. Er kan dus desgewenst een variërende maat in dit lid worden
genoemd.
ARTIKEL 51
Wenk voor de toepassing
Lid 3, onder a en b. Bij het verlenen van vrijstelling zal onder meer rekening
moeten worden gehouden met de ligging in het gebouw van eventuele dienst-
woningen.
Lid 3, onder b. Bij het hanteren van de vrijstelling dient onderscheid te
worden gemaakt tussen de gevallen, waarin het gaat om een bouwblok of
een bouwstrook waarin geen woningen voorkomen en een bouwblok of
bouwstrook waarin bijvoorbeeld naast bedrijfsgebouwen ook woningen voor-
komen. Indien de laatste omstandigheid zich voordoet zal de vrijstelling
minder ver mogen gaan dan in het andere geval en zouden de leden 1 en
2 van artikel 50 als richtlijn kunnen dienen.
ARTIKEL 52
Wenk voor de toepassing
Deze bepaling is bedoeld om het ontstaan van smalle ontoegankelijke open
stroken tussen gebouwen op aangrenzende terreinen te voorkomen, omdat
die stroken aanleiding tot hinder door vervuiling kunnen geven. De vrijstelling
kan worden verleend, indien de smalle strook voldoende, bijv. door een
63