Inrichting van gebouwen
Paragraaf 4: Ventilatie
ARTIKEL 113
Wenken voor de toepassing
Lid 1, onder b. Hierbij moet bedacht worden, dat een ventilatie-opening, dat
is dus het luchtdoorstroomprofiel, bij klepramen, roosters e.d. geringer is dan
de raamoppervlakte en gewoonlijk slechts de helft daarvan bedraagt.
Lid 3. De hierbedoelde mechanische inrichting voor luchtverversing kan een
luchtbehandelingsinstallatie (air-conditioning) zijn, dan wel bestaan uit een
of meer elektrische ventilatoren van voldoende capaciteit.
ARTIKEL 114
Wenk voor de toepassing
Lid 3. Hier is vooral gedacht aan keukens, die niet aan de buitenlucht gren-
zen. (Zie artikel 105, lid 6, onder a 1). Zie verder de wenk voor de toepassing
bij artikel 113, lid 3.
ARTIKEL 115
Wenken voor de toepassing
Lid 2. In een badruimte met een inhoud van meer dan 4 m3 en een hoogte
van 2,3 m of meer mag een gasgeiser worden geplaatst, mits een kanaal
voor de afvoer van verbrandingsgassen aanwezig is. Dit kanaal mag tevens
voor ventilatiedoeleinden dienen. Indien geen gasgeiser wordt geplaatst dient
het uitsluitend voor ventilatiedoeleinden. De constructieve eisen, waaraan een
gasafvoerkanaal moet voldoen, zijn opgenomen in afdeling C van dit hoofdstuk
(paragraaf 9).
Lid 4. Hierbij is gedacht aan meer dan één bad- of douchegelegenheid in
een (grote) ruimte, welke ruimte doeltreffend is geventileerd. Het verdient
geen aanbeveling de vrijstelling te gebruiken voor de gevallen, dat men in
plaats van een ventilatiekanaal een rooster of een beweegbaar raam in de
gevel wil maken.
95