opnemen van aanvullende bepalingen op dit punt, die dus gebaseerd zijn op
artikel 168 van de Gemeentewet (zie in dit verband artikel 107 der Woning-
wet). Ten aanzien van het laatste punt, de niet-openbare riolen en putten,
zou men het standpunt kunnen innemen, dat het bouwwerken zijn en dat zij
dus geen afzonderlijke vermelding behoeven. Of zij als bouwwerken kunnen
worden aangemerkt is echter afhankelijk van aard en afmetingen van de
put of het riool. Van geval tot geval zal daarom moeten worden uitgemaakt
of al dan niet van een bouwwerk sprake is.
4. Wettelijke basis der aanschrijvingen van burgemeester en wethouders
Onder vigeur van de oude Woningwet heeft er veel verschil van inzicht
bestaan over de vraag of aanschrijvingen tot het aanbrengen van kwaliteits-
verbeteringen aan woningen en tot het verrichten van onderhoudswerkzaam-
heden gebaseerd behoren te zijn op bepalingen van de Woningwet 1901 (par.
3) dan wel op artikelen van de bouwverordening. De tijdelijke regelingen
welke in de inmiddels ingetrokken Woningnoodwet en in de nog van
kracht zijnde Wederopbouwwet voorkomen, hebben er niet toe bijgedragen
deze materie te verhelderen.
Bij het van kracht worden van de nieuwe Woningwet zal op dit punt geen
onzekerheid meer behoeven te bestaan. In de toelichting tot hoofdstuk III
(bijzondere bevoegdheden) wordt nl. gezegd, dat artikel 26 (thans genummerd
25) van ,,voorzieningen" in plaats van zoals de oude wet van ,,verbeteringen"
spreekt, om buiten twijfel te stellen dat burgemeester en wethouders ook
aanschrijvingen tot het verrichten van onderhoudswerkzaamheden kunnen
doen uitgaan. Hieruit valt dus te lezen, dat zowel de aanschrijvingen tot het
aanbrengen van kwaliteitsverbeteringen als die tot het verrichten van onder-
houdswerkzaamheden dienen te geschieden volgens de procedure van hoofd-
stuk III van de Woningwet, en niet krachtens de bouwverordening. Dit
met uitzondering natuurlijk van aanschrijvingen betreffende punten, die niet
In of krachtens de Woningwet zijn geregeld, maar die in de bouwverordening
zijn opgenomen op grond van artikel 168 van de gemeentewet. Deze aan-
schrijvingen zullen moeten geschieden krachtens een desbetreffende, in de
bouwverordening op te nemen regeling (zie paragraaf 8 en paragraaf 9 van dit
hoofdstuk der bouwverordening).
De tekst van hoofdstuk III der Woningwet, regelende de procedure van de
aanschrijving en van het beroep daartegen, voor zover de bepalingen van de
190