59
30 maart 1967
in de commissie voor openbare werken ter sprake gebracht waarbij bleek,
dat de meerderheid van de commissie het wel met sprekers zienswijze eens
was. De wethouder heeft toen ook gezegd dat hij deze zaak nog eens zou
willen bekijken.
De heer Verkouw zegt dat zijn fractie zich graag bij de woorden van de
heer Hupkes aansluit. De heer Hupkes heeft al opgemerkt, dat er over dit
punt een zekere eenstemmigheid in de commissie voor openbare werken
bestond. Spreker dacht alleen, dat het gedeelte van de Leidsevaartweg dat
de heer Hupkes voor ogen staat iets langer is dan waarover burgemeester
en wethouders spreken en dat het dan wellicht zal gaan om een uitgave van
20.000. Dat zal de commissie voor openbare werken echter niet weerhou-
den ook daarover gunstig te adviseren.
Wethouder Van Wijk meent te mogen zeggen dat de raad binnenkort
een voorstel kan verwachten om langs het gedeelte Leidsevaartweg van
Boekenrodebrug tot aan het Zwarte wegje een voetpad aan te leggen, het-
geen ongeveer f 20.000 zal kosten. Burgemeester en wethouders hebben
Openbare Werken al verzocht hun daaromtrent een voorstel te doen.
De heer Hupkes zegt dat zijn vraag de aanleg van een voetpad tot aan de
brug over de Leidsevaart beoogt.
Wethouder Van Wijk gaat daarmede akkoord.
Schrijven van burgemeester en wethouders d.d. 15 maart 1967, no. 1102,
inzake het storten van vuil bij de Geleerdenwijk.
Dit schrijven wordt zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aan-
genomen.
Schrijven van burgemeester en wethouders d.d. 15 maart 1967, no. 1101,
inzake versmalling van het trottoir langs de winkelgalerij aan de zuidzijde
van de Zandvoortselaan.
De heer Verkouw merkt op, dat het college o.a. schrijft: ,,Naar aanleiding
hiervan delen wij u mede (het gaat dus om de vergroting van de parkeer-
ruimte) dat bedoeld trottoir gedeeltelijk eigendom is van particulieren.
Deze zijn evenwel niet bereid gevonden een strook hiervan af te staan.
Onder deze omstandigheden achten wij het niet juist het resterende deel
van het trottoir wel te versmallen. Wij hebben dan ook besloten terzake
geen voorstel bij u in te dienen."
Spreker meent dat deZe zaak hiermee niet afgedaan behoeft te zijn.
Volgens het vigerende bestemmingsplan zijn inderdaad het trottoir en de
parallelweg zoals die er liggen, als zodanig aangegeven, maar hij dacht
dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid hadden om de raad voor
te stellen het bestemmingsplan op dit punt te wijzigen en dat de raad de
bevoegdheid heeft dit te doen. Een dergelijke wijziging zal ook in de ogen
van gedeputeerde staten wel genade kunnen vinden. Als het bestemmings-
plan zodanig wordt gewijzigd dat dit brede trottoir een paar meter wordt
versmald, kan het gemeentebestuur met de eigenaren in onderhandeling
treden over vrijwillige afstand van de grond eventueel over verkoop van
de grond aan de gemeente. Mocht dat niet lukken, dan staat altijd nog de
weg tot onteigening open. Spreker meent dat het de moeite waard is deze
weg niet over te slaan. Hij zou dan ook het voorstel willen doen om bur-
gemeester en wethouders uit te nodigen, een wijziging van het bestemmings-
plan in overweging te nemen.
Mevr. Vriesendorp meent dat de toestand daar zodanig is, dat er een op-
lossing moet worden gevonden. Als dat op deze manier niet zou kunnen,
wat wel het beste zou zijn, dan zou zij toch nog enkele insteekhavens willen
maken voor zover het trottoir eigendom van de gemeente is.