82
27 april 1967
17. Verordeningen op de algemene begraafplaats en op de heffing en in-
vordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraaf-
plaats in de gemeente Heemstede (62).
18. Wijziging van de verordening op de welstandscommissie (63).
19. Geldlening N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten, groot f 388.000,
(64).
20. Vaststelling vergoeding over 1966 vakonderwijs (65).
20a. Benoeming hoofdleidster kleuterschool P. Schubertlaan (66).
21. Wijziging gemeente begrotingen 1965 en 1966.
22. Rondvraag.
I. VASTSTELLING VAN DE NOTULEN DER VERGADERING VAN
30 MAART 1967
De heer Willemse wil naar aanleiding van de notulen van de vergadering
van 30 maart terugkomen op de discussie welke volgde op een in de rond-
vraag door dhr. Rücker gestelde vraag, met betrekking tot de gebeurtenis-
sen vöör de aanvang van de competitiewedstrijd R.C.H.-Volendam. Spreker
stelt voorop dat hij niet alleen namens zijn eigen fractie spreekt doch mede
uit naam van de andere fracties. Alle fracties zijn van mening dat het niet
juist is geweest dat de voorzitter zijn inzicht omtrent het optreden van een
hoofdambtenaarin casu de heer Van de Riet, in de bedoelde openbare
vergadering op dat moment naar voren heeft gebracht. Afgezien van het
feit of de inlichtingen en de gegevens welke de voorzitter tijdens de ver-
gadering ter beschikking stonden wel geheel juist waren, menen de frac-
ties, dat de voorzitter beter had gedaan de persoon van de heer Van de
Riet buiten de discussie te houden en zich had beperkt tot de concrete
vraag van de heer Rücker: bij welke instantie uiteindelijk de bevoegdheid
lag om de bedoelde voetbalwedstrijd wel of niet te doen doorgaan. Nu
heeft het gesprokene door de voorzitter in brede kring de indruk gewekt
van een openlijke schrobbering aan het adres van een der hoofdambte-
naren. Niet alleen dat dit voor de persoon in kwestie zeer pijnlijk was,
maar het is ook zeer wel denkbaar dat dit op andere ambtenaren een
verontrustende indruk heeft gemaakt. Spreker zou het daarom bijzonder op
prijs stellen van de voorzitter te mogen vernemen dat de gewekte indruk
zeker niet zö door hem is bedoeld. Spreker heeft de indruk dat een en
ander mogelijk ook kan worden geweten aan een gebrek aan communi-
catie. Hij zou de voorzitter daarom in overweging willen geven te willen
bevorderen dat in een persoonlijk onderhoud de gelegenheid wordt ge-
schapen de gerezen misverstanden uit de weg te ruimen.
De voorzitter antwoordt dat de indruk, als zou spreker een schrob-
bering aan het adres van een der hoofdambtenaren hebben gegeven, hele-
maal niet juist is. Dat de naam van de betreffende functionaris is genoemd,
is niet aan spreker te wijten. Die naam is in eerste instantie genoemd door
de heer Rücker, later door mevr. Van der Meulen en uiteindelijk door
spreker overgenomen. Deze zaak kwam volkomen onverwachts ter sprake.
Spreker was van mening dat het antwoord van mevrouw Van der Meulen
°P het gesprokene door de heer Rücker niet juist was. Spreker heeft dus
alleen gezegd, dat het anders was dan mevrouw Van der Meulen naar
voren heeft gebracht. De heer Willemse ziet daar een publieke schrob-
bering van een hoofdambtenaar in, maar het is in genendele sprekers be-
doeling geweest die te geven. Hij heeft alleen bedoeld, precies te zeggen
wat er gebeurd was. Spreker biijft het fout vinden zoals in deze door de
betreffende functionaris is gehandeld, maar dat wil niet zeggen dat het
een openbare schrobbering was. Spreker meent dat de raad zeer wel op
