27 juli 1967
143
nende te Haarlem met algemene stemmen is benoemd als vakonderwijzer
in muzikale vorming in vaste dienst aan de openbare lagere sholen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de benoeming
te doen in gaan op de door burgemeester en wethouders te bepalen datum.
VII. EXTRA SUBSIDIE IN DE EXPLOITATIEKOSTEN VAN HET
MINERVA-THEATER
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
91 Extra subsidie in de exploitatiekosten van het Minerva-theater.
De voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de financiën zich hier-
mede kan verenigen.
De heer Smit zegt zijn stem in de commissie te hebben voorbehouden.
De voorzitter neemt hiervan akte.
De heer Van Ark is blij dat dit voorstel er nu is maar is niet blij met
het voorstel als zodanig. Spreker heeft na goed overwegen daar toch wel
bezwaren tegen. Er zal een advies worden gevraagd en de uitslag daarvan
kan drieledig zijn. Het kan luiden ,,begint er niet aan, ruimt het Minerva-
theater op, het heeft in Heemstede helemaal geen zin een dergelijk? ge-
bouw te exploiteren. Dan is de gemeente 60.000,kwijt en dat is dan
jammer maar dat is dan gebeurd. Een tweede mogelijkheid is dat men
tot de conclusie komt, dat in Heemstede wêl een dergelijk gebouw moet
zijn, maar dat het Minerva-theater voor het gestelde doel ongeschikt is
en dat er wat anders moet worden verzonnen. Dan is de gemeente die
f 60.000,ook kwijt. De derde mogelijkheid is dat men tot de conslusie
komt dat het Minerva-theater moet blijven bestaan en dan komt de vraag
in weike vorm het moet worden geëenploiteerd, n.l. de huidige of een ge-
heel andere. Als er een andere exploitatievorm moet komen is men er dan
zeker van dat de heer Hoogeveen daaraan zijn medewerking zal verlenen
Er staat in het voorstel dat hij bereid is tot 1 juli 1968 de exploitatie van
het Minerva-theater voort te zetten maar er staat niet in dat hij bereid is
mee te werken aan een opiossing die dan misschien nodig is. Spreker zou
daar graag antwoord op horen.
De voorzitter zegt dat het antwoord heel simpel is. De heer Hoogeveen
weet niet welk advies er uit de bus zal komen, dus kan hij nooit reeds
nu de toezegging doen dat hij aan de voorgestelde exploitatievorm zal
meewerken. Hij is vrij. Hij kan zich niet binden. Men kan dit niet van hem
eisen.
De heer Van Ark begrijpt dat wel maar dat betekent, dat, als blijkt dat
iedereen van mening is dat het Minerva-theater behouden moet blijven, de
heer Hoogeveen eisen kan stellen.
De voorzitter zegt dat de heer Hoogeveen, wanneer dit voorstel zal wor-
den aanvaard, alleen de verplichting heeft de exploitatie van het Minerva-
theater voort te zetten tot 1 juli 1968. Daarna is de raad vrij maar ook
de heer Hoogeveen.
De heer Enschedé mist in het besluit een zekere waarborg. Er zijn geen
voorwaarden aan het verlenen van de subsidie gesteld. Het besluit sugge-
reert wel voorwaarden, maar ze zijn er niet in opgenomen. Spreker zou
graag van het college willen horen dat er wellicht langs een andere weg
toch enige voorwaarden zijn gesteld. Spreker denkt hierbij aan de mis-
schien theoretische maar dan toch formele mogelijkheid, dat na het ver-
lenen van de subsidie, de heer Hoogeveen niet door zal gaan met de exploi-
tatie zoals die behoort te zijn. Eigenlijk zit er in sprekers vraag opgesloten