105
2 afd.
28 september 1967
GELDLENING N. V. BANK VOOR NEDERLANDSCHE GEMEENTEN,
GROOT f 450.000,—.
De Raad der gemeente Heemstede,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT:
met de N. V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage,
hierna te noemen „geldgeefster", ten laste van de gemeente Heemstede,
hierna te noemen „geldneemster", een geldlening aan te gaan groot
450.000,(vierhonderd vijftigduizend gulden) tegen een koers van
100%, op te nemen op 28 september 1967 en verder op de grondslag van
de volgende bepalingen:
Artikel 1.
Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening be-
talen een tegen zes en één/half ten honderd per jaar te berekenen rente,
te voldoen op 1 april en 1 oktober van elk jaar, voor het eerst op 1 april
1968.
Bij de berekening van de rente zal elke maand op dertig dagen en elk
jaar op driehonderd zestig dagen worden gesteld.
Artikel 2.
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in 20 jaren en wel in
de jaren 1973 tot en met 1992 22.500,per jaar.
De aflossingstermijnen zullen worden voldaan op 1 oktober van elk jaar.
Artikel 3.
Algehele of gedeeltelijke extra-aflossing der lening zal tot 1 oktober
1977 zijn uitgesloten; met ingang van laatstgenoemde datum zal geldneem-
ster uitsluitend op de aflossingsverschijndagen extra mogen aflossen,
d°ch slechts tegen betaling van een vergoeding van één en een haif ten
honderd van het extra af te lossen bedrag, indien de aflossing plaats vindt
v<56r 1 oktober 1982, terwijl zulks gedurende de verdere looptijd der lening
slechts mogelijk zal zijn tegen betaling van een zodanige vergoeding, be-
rekend naar één ten honderd van het extra af te lossen bedrag.
Geldneemster zal van haar voomemen tot extra-aflossing der lening
tenminste zes maanden tevoren aan geldgeefster schriftelijk kennis geven.
Deze kennisgeving is onherroepelijk en verplicht geldneemster op de ge-
stelde datum de extra-aflossing te doen.
De bedragen, overeenkomstig dit artikel extra afgelost, zullen gerekend
worden allereerst te zijn betaald in mindering van de laatste aflossings-
termijn, daarna van de voorlaatste en zo vervolgens.
Artikel 4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 9 zal geldneemster aan geidgeef-
ster een aandeel vergoeden ad y2 van het nominale leningsbedrag in de
kosten verbonden aan de verkrijging van de fondsen, waaruit de onder-
havige geidlening door geldgeefster aan geldneemster wordt verstrekt.
Artikel 5.
Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden te
haren kantore te 's-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster aan te
wijzen betaalkantoor.