28 september 1967
165
dering dus willen adviseren deze weg terug bepaald niet in te slaan. Gron-
den waarvoor een geldlening tegen een zeer lage rente is gesloten zouden
dan tegen een veel lagere prijs moeten worden verkocht dan gronden waar-
voor een geldlening is aangegaan tegen een hoge rente. Daar komen alle
mogelijke onbillijkheden uit voort.
De heer Van Berckel heeft een paar opmerkingen gemaakt die met de
kern van de zaak eigenlijk maar heel weinig te maken hebben. Het zijn
een paar kleine opmerkingen van administratieve aard, waarvan spreker
haast zou willen zeggen, dat burgemeester en wethouders nog eens zullen
bekijken of er enige reden bestaat de gesignaleerde redactiefoutjes te ver-
anderen.
De heer Van Berckel heeft gezegd dat de titel van de verordening moet
luiden: verordening op het beheer en de administratie van de gemeentebe-
drijven. Spreker wijst er op, dat in de gemeentewet staat, dat er moet zijn
een verordening op het beheer der gemeentebedrijven. Spreker wil niet
zeggen dat het onjuist is dat de administratie daar onder wordt gerekend
en dat een groot deel van deze verordening mede slaat op de administratie
van de gemeentebedrijven, maar de titel heeft altijd zo geluid en daar is
nooit enige moeilijkheid uit voortgekomen. Spreker meent dat men rustig
de bewoordingen van de gemeentewet kan aanhouden.
De heer Van Berckel heeft verder opgemerkt, dat het woord „reke-
ning" in verschillende betekenissen wordt gebruikt. Spreker wijst er op,
dat heel duidelijk uit de inhoud van de artikelen waar dat woord in voor-
komt blijkt, waar het in dat bepaalde geval om gaat. Wanneer de heer
Van Berckel zegt dat b.v. ten aanzien van de postcheque- en girodienst
niet van rekening maar van rekening-courant moet worden gesproken, zou
spreker willen opmerken dat bij de postcheque- en girodienst geen reke-
ning-courant voorkomt, want een girorekening kan niet plus of min staan,
maar alieen plus.
De heer Van Berckel wil voorts bij artikel 13 het betreffende artikel
van de gemeentewet waarop deze bepaling steunt, vermelden. Het vermel-
den van een bepaald artikel van de gemeentewet zou echter nog meer de
verplichting suggereren om al deze zaken door gedeputeerde staten te
doen goedkeuren en dat is niet het geval. Spreker adviseert dit artikel niet
te wijzigen. Spreker zegt toe, als het college daarmee akkoord gaat, dat
burgemeester en wethouders nog eens zullen bekijken of een enkel woord
misschien nog voor wijziging vatbaar is. Mogelijk kan de heer Van Berckel
daarmee akkoord gaan.
Spreker kan de heer Rutgers antwoorden dat de administrateur van de
gemeentebedrijven inderdaad een voorraadadministratie moet bijhouden
en aangewezen is voor de kredietbewaking.
De heer Smit meent dat aan de administrateur en de kassier van de
gemeentebedrijven niet een bepaalde verantwoordelijkheid moet worden ge-
geven maar dat eenhoofdige verantwoordelijkheid bij de gemeentebedrij-
ven moet bestaan. Over dit punt is in de commissie voor de financiën uit-
voerig gesproken waarbij is getracht de heer Smit duidelijk te maken dat
dit niet anders kan en dat deze figuur ook in het vrije bedrijf voorkomt.
Uiteindelijk is de directeur van de bedrijven natuurlijk mede verantwoor-
delijk en heeft hij het oppertoezicht op alles wat er in zijn bedrijf ge-
beurt. De financiële commissie heeft dus de heer Smit helaas niet kunnen
overtuigen en dat zal spreker nu ook wel niet gelukt zijn. Spreker wil de
door burgemeester en wethouders voorgestelde redactie handhaven.
Spreker heeft de heer de Ruiter eigenlijk al min of meer beantwoord
hoewel spreker diens vraag niet helemaal goed heeft begrepen. Als de
heer de Ruiter bedoelt dat hij de marktwaarde van grond niet wil aanhou-
den omdat de gemeente een overheidsinstantie is, dan moet spreker zeggen
dat hij het met de heer de Ruiter niet eens is en dat burgemeester en
wethouders daar ook niet naar handelen.