118 4e afd. 26 oktober 1967 MINERVA-THEATER Heemstede, 11 oktober 1967. Aan de Raad, In uw verg-adering- van 25 mei j.I. hebt u de wens uitgesproken bij ter- zake kundige instanties een onderzoek te doen instellen naar de vraag of het mogelijk is het Minerva-theater voor Heemstede te behouden. Deze vraag hebben wij voorgelegd aan de Rijkscommissie van advies voor de bouw van schouwburgen en concertzalen rijksschouwburgcommis- sie) en aan de Culturele Raad Noord-Holland. Aan de rapporten van deze instanties, welke voor u ter inzage zijn ge- legd, ontlenen wij het volgende. Naar het oordeel van de rijksschouwburgcommissie kan het Minerva- theater huisvesting bieden aan culturele manifestaties van beperkte omvang. Een verantwoorde exploitatie is echter alleen mogelijk wanneer het gebouw niet alleen 's avonds, maar ook overdag intensief wordt inge- schakeld in het plaatselijke sociaal-culturele leven. Hiervoor zijn ruimten nodig waar exposities, lezingen e.d. kunnen worden gehouden en verder o.m. speciale ruimten voor de jeugd. Daar de mogelijkheid niet aanwezig is om dergelijke ruimten te creëren, zal het Minerva-theater bedoelde func- ties moeilijk kunnen vervullen, hetgeen uiteraard de exploitatie nadelig zal beïnvloeden. De vraag of aan een cultureel centrum in de aangegeven zin in Heemstede wel werkelijk behoefte bestaat, kan de commissie niet beoordelen. De Culturele Raad Noord-Holland is nader ingegaan op de vraag welke de perspectieven zouden zijn van het theater in de huidige vorm, zij het nadat het enigszins is ,,opgeknapt". De Raad stelt daarbij voorop dat, gelet op de noodzaak tot beperking van de spreiding van theaters e.d. tot regio- nale centra, het aantal avonden toneel en concerten in Heemstede in de toekomst eerder zal afnemen dan toenemen. Dit geldt ook voor het gebruik voor amateurvoorstellingen omdat het amateurisme tegenwoordig kleinere ruimten wenst en bovendien omdat zowel in Zandvoort als in Haarlem gestreefd wordt naar adequate accomodatie van het eigen verenigingsleven. Naar het oordeei van de Raad zai het Minerva-theater in de toekomst globaal genomen alleen voor de lokale bevolking van belang zijn. Zelfs al zou de vraag naar „cultureel aanbod" groter zijn dan thans blijkt, dan zou die vraag toch hoogstwaarschijnlijk zodanig zijn dat slechts bij uitzonde- ring een zaal voor meer dan 500 bezoekers nodig zou zijn. Om het bewijs hiervan te leveren zou een onderzoek naar alle beschikbare accomodaties in scholen, kerken, verenigingsgebouwen enz. nodig zijn. De Raad ooncludeert tenslotte dat het behouden van de activiteiten welke beslist op het Minerva-theater zijn aangewezen, een hoge investering in het gebouw met de daarop aansluitende grote tekorten vertonende exploi- tatie niet rechtvaardigt. Ook hebben wij ons in verbinding gesteld met het Bureau Noord-Holland van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk om- trent de mogelijkheden van rijkssubsidie indien de gemeente het theater overneemt of een stichting wordt opgericht waaraan het theater wordt overgedragen. Dit Bureau heeft ons in zijn mede voor u ter visie gelegde brief o.m. het volgende geantwoord. Op basis van de huidige activiteiten in het theater is het niet mogelijk gelden te verstrekken krachtens de subsidieregeling betreffende de op- richting, de exploitatie en het beheer van dorps- en wijkcentra. Deze rege- ling is alleen van toepassing als wegens het niet beschikbaar zijn van voldoende en/of geschikte lokaalruimte het lokale verenigingsleven zodanig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1967 | | pagina 7