26 oktober 1967
195
raadslidmaatsehap. Als de heer de Ruiter desalniettemin meent dat hij op
dit punt volkomen vrij uitgaat, op grond van de statuten van de N.V.
Macobouw, dan wil spreker dat zo laten en het accepteren.
Spreker heeft overigens uit de discussie de indruk gekregen, dat de meer-
derheid van de raad, met name ook de wethouder, een afwachtende houding
omtrent deze kwestie wil aannemen. Spreker dacht dat het B.N.G. de
Raad van bouwondememers niet zo plezierig lag omdat het B.N.G. zeer
behoorlijke woningen bouwt en een zeer behoorlijke garantie geeft en met
de woningen voor de dag kan komen zowel nationaal als internationaal. Nu
spreker uit de woorden van de wethouder de indruk krijgt dat men het
B.N.G. straks een even royale kans wil geven als ieder ander, kan hij daar
vrede mee hebben en dan zal spreker op dit moment deze zaak laten rusten.
Wethouder Van Wijk zegt in zijn eerste antwoord mevr. Gaasterland
een weinig tekort te hebben gedaan. Met haar meent hij dat in de verga-
dering van aandeelhouders van het B.N.G. over deze zaak eens gesproken
zou moeten worden en dat daar allereerst de plaats is om kritiek uit te
oefenen op de gang van zaken. Spreker zal dus nagaan wat burgemeester
en wethouders van hun kant in dat opzicht zouden kunnen doen. De vraag
naar een speciale nota gaat spreker op dit moment iets te ver.
Wanneer gevraagd wordt om speciaal aandacht te besteden aan de ver-
slagen van het B.N.G. en alles wat van die kant maar ook van de andere
kant komt, van de lof zowel als van de kritiek dus, dan wil spreker dat
gaarne toezeggen, omdat hij reeds als zijn overtuiging heeft uitgesproken
dat de ontwikkeling van het B.N.G. toch wel heel nauwgezet blijvend moet
worden gevolgd.
Met de heer de Ruiter is spreker van mening dat met elkaar naar een
sociale bouw moet worden gestreefd. Dat de een bij een bepaalde sector
meer sociale bouw ziet dan de ander is verklaarbaar, maar als sociale bouw
aller streven blijft, dan gelooft spreker zeer zeker dat men ook uit deze
materie zal komen.
Voor kennisgeving aannemen is een zeer neutrale uitdrukking. Zij wordt
ook wel gebruikt als men eens hatelijk wil zijn tegen iemand indegeestvan:
„meneer ik heb uw schrijven voor kennisgeving aangenomen". Dat be-
tekent in vele gevallen: ik heb het naast me neergelegd. Spreker gelooft
niet dat deze uitdrukking in dit geval aldus moet worden uitgelegd. Wan-
neer de raad zovele malen van het college het voorstel krijgt eeni stuk voor
kennisgeving aan te nemen, dan is daarmede bedoeld dat burgemeester en
wethouders de materie tot hun kennis, tot aller kennis, willen laten door-
dringen. Het college bedoelt daar natuurlijk nooit mee, het schrijven naast
zich neer te leggen. Het bedoelt eenvoudig dat het schrijven op het moment
nog geen reden geeft tot het doen van een voorstel om tot een besluit te
komen. Uiteraard vermeerdert kennisneming van een schrijven onze kennis,
waaruit dan nog eens een voorstel tot een besluit kan komen. Zo moet
men dat opvatten.
De Voorzitter verzoekt het schrijven voor kennisgeving aan te nemen,
in de geest zoals de wethouder onder woorden heeft gebracht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten.
e. verslagen van kasopneming en controle administratie in het 3e kwar-
taal 1967:
Stichting Studiehulp voor studerenden; Schoolartsendienst; Heemsteedse
Sportstichting; Gezondheidshuis; GrondbedrijfLegeskas 6e afd. gemeen-
te-secretarie; Voorschotkas 6e afd. gemeente-secretarie; Gemeente-ont-
vanger; Hoofdinspecteur van politie; Openbare leeszaal en bibliotheek.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden
de stukken genoemd onder a t/m c en e, zonder hoofdelijke stemming,
voor kennisgeving aangenomen.