êiim
Ut' 1
188
26 oktober 1967
Spreker dacht dat deze bewering in zijn algemeenheid overtrokken is. Dat
het B.N.G. voor een klein deel met zijn werkzaamheden terecht is gekomen
op een gebied waar het niet in de eerste piaats thuishoort, wordt door
de directie van het B.N.G. zelf erkend. Spreker citeert enkele punten uit
de circulaire gericht aan de gemeentebesturen dd. 17 oktober 1967„Welis-
waar bestond ook in 1966 een gering percentage van het totale bouwpakket
van het B.N.G. uit vrij „dure" woningen, het overgrote deel behoorde als
vanouds tot de categorie goede, maar eenvoudige woningen. Van de plm.
4000 woningen die het B.N.G. dat jaar (dat was dus in 1966) in de niet-
bungelowsector hielp tot stand brengen, verwierf er niet minder dan
60% premie. De overige 30% kon voor een niet onbelangrijk deel slechts
om redenen van contingenteringsbeleid of door te hoog gelegen grondkos-
ten niet in de premiesfeer worden gebouwd. Toch gelukte het in 1966 nog,
meer dan 60% van de bouwfondsleningen te verstrekken aan personen met
een inkomen beneden, omstreeks of iets boven de sociale loongrens. Het is
een politieke vraag (ook de heer de Ruiter heeft die aan de orde gesteld)
of er naast de particuliere bouwondernemers plaats is voor een vennoot-
schap waarvan de aandelen in handen van de overheid zijn. Anders gezegd:
is er voor het bouwfonds (dat overigens niet zelf woningen bouwt doch
deze aanbesteedt onder en gunt aan particuliere ondememers) op het ge-
bied van de woningbouw een aanvullende taak weggelegd. De gemeente-
raden (waaronder ook Heemstede) die tot deelneming in het B.N.G. beslo-
ten, hebben deze vraag bevestigend beantwoord. De veeljarige praktijk
heeft de juistheid van hun opvatting bewezen. Door zijn maatregelen
voor deugdelijke bouw (goede plannen, ,,zwaar bestek", goed toezicht) en
de bekroning van deze bouw met het unieke Bewijs van Waarborg, door
zijn maatregelen ter beperking van de totaalkosten (kritische prijscalcula-
tie, vaste, bescheiden onkostenmarge), door zijn maatregelen ter verkrij-
ging van redelijke woonlasten (beoordeling lasten in verband met het in-
komen van de bouwer, veilig financieringssysteem met niet te verhogen
rente en niet ontijdige op te zeggen lening) biedt het B.N.G.
bij de verwerving van een eigen woning zekerheden. Daarmee heeft
het zich een plaats veroverd speciaal in die groepen van de bevol-
king die, zonder met de rompslomp en de kwade kansen van de woning-
bouw geconfronteerd te willen worden, een eigen woning zoeken." Dat ga-
rantiebewijs, aldus spreker, moet vooral niet onderschat worden. De prak-
tijk wijst uit dat de ene aannemer, na de opdracht een woning van f 50.000
te bouwen, inderdaad een goede woning bouwt, maar dat op een andere
bouwondememer met eenzelfde opdracht dagelijks controlc moet worden
gehouden, waarbij men tenslotte toch nog tot de conclusie komt dat hij
een slechte woning heeft geleverd. Dat risico loopt men bij het B.N.G,
absoluut niet. Dan nog een passage uit de brief van het B.N.G. die nota
bene nog door de heer de Ruiter is geaccentueerd.
De voorzitter: U leest hele stukken voor uit een circulaire die ter inzage
heeft gelegen. Wanneer u beide circulaires gaat voorlezen, zijn daar uren
mee gemoeld. Ik zou graag zien dat u zich bepaalde tot een discussie över
de circulaires."
De heer Verkouw: „Ik meen dat ik uit de circulaires mag citeren. Deze
circulaires hebben ter inzage gelegen."
De voorzïtter: „Het lijkt mij daarom onnodig daar grote passages uit
voor te lezen."
De heer Verkouw: „Ik ben zo aan het eind. Hiervan zal ik akte nemen."
Z.i. is de minst gelukkige passage welke in de circulaire van de Raad van
bouwondememers voorkomt die waarln gezegd wordt, dat de gemeente
doordat zij aandelen van het B.N.G. bezit, bepaalde voordelen zou kunnen
geven. Hier wordt de indruk gewekt, dat de gemeente als een echte aan-